Circulaire woningbouw komt nog niet van de grond
In de kantorenmarkt verschijnt de ene na de andere showcase van circulair bouwen, maar de woningbouwsector blijft achter. Want wie zit er te wachten op een beige toiletpot uit 1985 of wanden met zichtbare naden? Ondertussen wordt de sloopsector wel wakker geschud.
Met veel bombarie lanceerde bouwbedrijf Van Wijnen afgelopen voorjaar tijdens het evenement Building Holland een nieuw woningconcept, dat bestaat uit modulaire en losmaakbare onderdelen. Daardoor is maar liefst 70 % te hergebruiken in een nieuwe, hoogwaardige toepassing. Er worden geen natte verbindingen gebruikt zoals specie, beton, lijm of kit. Bovendien is de woning verplaatsbaar – relevant voor krimpgebieden. Op de Dag van de Duurzaamheid afgelopen maand zou de woning worden gepresenteerd, maar Van Wijnen haalde zijn eigen deadline niet. Over het hoe en waarom wil het bouwbedrijf geen toelichting geven.
Los van initiatieven voor specifieke doelgroepen zoals Earthships (lees 'Earthshipbouwer Michael Reynolds pioniert in Zwolle') of Containerwoningen lijken circulaire woningbouwprojecten, zoals het bovenstaande Fijn Wonen-concept, ZuiverWonen van VolkerWessels (lees: 'Circulaire, energieleverende woning in catalogusaanbod'), de circulaire woning van ThinkWonen (lees: 'Circulaire woning uit de fabriek') of de circulaire stadswijk Buiksloterham in Amsterdam, flink wat tegenwind te ervaren. En dat terwijl er in de kantorenmarkt de afgelopen jaren een keur aan circulaire showcases de revue is gepasseerd. Denk aan de Alliander-kantoren in Arnhem en Duiven (lees 'Nieuw kantorencomplex met 80% hergebruik'), de cradle-to-cradle-kantoren op Park 20|20 in Hoofddorp en recent het paviljoen Circl van ABN AMRO in Amsterdam (lees 'Met Circl haalt ABN AMRO alles uit de kast').
‘We leunen nu erg op de hype van de spijkerbroekenisolatie en het jutten van materialen’, constateert ing. Woud Jansen, medeoprichter van bouwadviesbureau Alba Concepts. ‘Vooral grote corporates, die belang hebben bij een goed imago, pakken het nu op.’
Laaghangend fruit
Als idee is circulair bouwen momenteel hot. Waar de markt zich enkele jaren geleden nog vooral richtte op energiereductie met nul-op-de-meterwoningen en passiefhuizen, die optimaal gebruikmaken van zonlicht, komt nu ook de materialenkwestie steeds meer in beeld. De sector neemt maar liefst 45 % van het wereldwijde grondstoffenverbruik voor zijn rekening en is verantwoordelijk voor 30 % van het afval, dus er valt wat te winnen. Maar hoe ga je aan de slag met circulair bouwen? Hoe zijn bouwmaterialen zo zinnig mogelijk te hergebruiken in een hoogwaardige, nieuwe toepassing? En, mogelijk nog belangrijker: hoe zijn bouwonderdelen zo te ontwerpen dat hergebruik mogelijk is?
Een eerste stap is om het begrip meetbaar te maken, zoals Alba Concepts deed. Het bedrijf ontwikkelde daarvoor de Building Circularity Index (BCI), een methode waarin de circulariteit van producten wordt bepaald aan de hand van bijvoorbeeld de herkomst van het materiaal, de technische levensduur, het type verbinding (bijvoorbeeld gelijmd of geschroefd) en het afvalscenario. Jansen: ‘Het is een raamwerk om de discussie verder te helpen, om marktpartijen uit te dagen, en om objectief verwachte prestaties te kunnen vastleggen.’
De focus vanuit de markt lijkt nu meer te liggen op het ‘laaghangend fruit’, in de vorm van het hergebruik van oude materialen. Met name op het vlak van de losmaakbaarheid liggen echter nog veel uitdagingen. Zo is er weliswaar compleet recyclebaar tapijt, maar als dat met de vloer is verlijmd, is hergebruik alsnog vrijwel onmogelijk. Verder zijn er verplaatsbare binnenwanden in plaats van traditionele gelijmde kalkzandsteenwanden. Ook heb je bakstenen die je droog kunt stapelen en in elkaar kunt klikken, zoals de ClickBrick.
Waardebehoud
Het punt is dat demontabele onderdelen zich moeilijk laten verstoppen. Zeker in de woningbouw kan dat een probleem vormen, omdat bewoners ze niet altijd mooi vinden. ‘Accepteert een koper zichtbare hijsgaten in de vloer of wanden met naden? En in het Alliander-kantoor zijn bijvoorbeeld oude beige toiletpotten uit 1985 hergebruikt. Zitten huizenkopers daar wel op te wachten?’
Volgens Jansen is circulair bouwen momenteel duurder dan conventioneel bouwen. Alba Concepts onderzocht in opdracht van de gemeente Amsterdam de businesscase voor de bouw van circulaire nieuwbouwwoningen. ‘Er is nog onvoldoende ervaring met circulair bouwen en het is arbeidsintensiever, doordat er meer werk komt kijken bij het monteren en demonteren van onderdelen. Ook sluiten vraag en aanbod van hergebruikte materialen onvoldoende op elkaar aan. Hierdoor is tijdelijke opslag van materialen nodig, wat ook geld kost. Maar ik geloof dat de markt hier de komende tijd forse slagen gaat maken.’
Dat is de missie van ir. Michel Baars, voormalig mede-eigenaar van ingenieursbureau Search. Twee jaar geleden richtte hij de netwerkorganisatie New Horizon op, die zich bezighoudt met hoogwaardig hergebruik van sloopmateriaal. ‘In oud materiaal ligt veel waarde opgesloten. Door gebouwen te ontmantelen in plaats van ze te slopen, blijft die waarde behouden.’
Het metaal uit kabelgoten gaat bijvoorbeeld naar de hoogovens die er nieuwe briketten van maken. Zonde, want een nieuwe kabelgoot is even goed als een oude.
Baars ziet de stad als een grondstoffenbron en vindt dat circulair bouwen tot nu toe te veel uitgaat van het mijnen van virgin materialen uit het buitenland. ‘Er is een tendens van nieuwe producten en gebouwpaspoorten. Dat is allemaal prachtig, maar gaat voorbij aan het feit dat we al een gebouwde omgeving hebben waar een enorme waarde in zit opgesloten.’
Baars wil de strijd aangaan met de huidige sloopmarkt, die hij flink wakker wil schudden. ‘Sloopbedrijven recyclen 98 % van het materiaal. Dat lijkt heel wat, maar ze leveren alleen maar laagwaardige toepassingen. Het metaal uit kabelgoten gaat bijvoorbeeld naar de hoogovens die er nieuwe briketten van maken. Zonde, want een nieuwe kabelgoot is even goed als een oude.’
New Horizon bedenkt nieuwe bestemmingen voor een brede waaier aan bouwmaterialen, zoals kabelgoten, beton, gipsplaten en kozijnen. Baars fungeert als de makelaar die sloopprojecten koppelt aan leveranciers en groothandelaren van bouwmaterialen. ‘Mijn kabelgoten liggen nu in het magazijn van leverancier Rexel naast de nieuwe; je ziet het verschil niet.’
Grondstoffendepot
Baas volgt dus niet de filosofie dat materialen uit een oud gebouw moeten worden gebruikt in de vervangende nieuwbouw. ‘Meestal komt dat niet uit.’ Hij gelooft in een soort rotondesysteem waarbij materialen van eigenaar verwisselen, al naar gelang de behoefte. Inmiddels hebben ook de gemeentes Amsterdam en Utrecht ambities om ‘grondstoffendepots’ of ‘circulaire bouwmarkten’ op te richten. Combineer die initiatieven met een forse nieuwbouwopgave en een aantrekkende economie, en er lijken de komende jaren zelfs in de woningbouw genoeg kansen om, naast nieuwe, modulaire, bouwelementen, ook gejutte materialen een zinvol tweede leven te geven.( Amanda Verdonk)
Betonbreker
Voor het ontmantelen van beton maakt het Nederlandse New Horizon gebruik van de SlimBreker, een machine die zand, grind en het niet uitgeharde cement in het beton als separate stromen kan terugwinnen. Beton breken op de traditionele manier levert veel nutteloos brekerzand op (zo’n 45 % van het puin). Betonpuingranulaat belandt daardoor in laagwaardige toepassingen zoals fundatie onder wegen. En wordt het alsnog gebruikt om nieuw beton te maken, dan is voor een beetje kwaliteit extra veel cement nodig.
De SlimBreker hanteert een lagere breekdruk en breekt zo alleen het uitgeharde cementsteen; de ‘lijm’ waardoor zand en grind aan elkaar plakken. Vervolgens wordt dat gebroken cement met luchtdruk uit het materiaal weggeblazen. De machine is ontwikkeld in samenwerking met de TU Delft.
Openingsfoto: Het PIT Lab van Door Architecten scoort 67 % op de Building Circularity Index. Een gemiddeld conventioneel gebouw komt op 10-15 %. Foto Door Architecten.