
Algoritmen als draaikolk
Het internet bulkt van beweringen en wie een keer een verkeerde afslag neemt, wordt snel meegesleurd in een maalstroom van onzin, ziet columnist Marcel Möring.
Nadat de huisarts had geconstateerd dat mijn pijnlijke schouder een kwestie was van overbelasting, liet ze mij op haar beeldscherm zien wat de medische bronnen daarover te zeggen hebben. ‘Maar dat heb je net toch uitgelegd?’, zei ik. Waarop zij antwoordde dat patiënten vaak met veel zelfvergaarde informatie komen en dat ze vaak pas zijn gerustgesteld als ze het bewijs ook nog op het scherm zien. Wat op het internet staat, is blijkbaar ‘waarder’ dan wat de specialist vertelt.
Ergens op dat internet zwerft een filmpje rond van een man die op de rand van zijn bed, omringd door laptops, commentaar geeft op de sociale media. Een nette heer, tussen de vijftig en zestig. Zijn commentaar bestaat uit onzinnige tegenwerpingen. Een wetenschapper zegt iets zinnigs over zwarte gaten en hij reageert met: ‘Actually, that is not how the universe works...’ Het is het soort opmerking dat we kennen van miljoenen wijsneuzen die zonder enige aantoonbare vorm van kennis op van alles en nog wat reageren. Deze man behoort niet tot die groep. Het filmpje is satirisch bedoeld.
Het is even grappig als deprimerend. Wie het vandaag de dag ziet, weet dat de werkelijkheid de satire heeft ingehaald. De Amerikaanse minister voor volksgezondheid beveelt voedingssupplementen aan om de mazelenepidemie in zijn land in te dammen, de president van dat land beweert dat Oekraïne de oorlog met Rusland is begonnen en de baas van Tesla meent te weten dat kritische media door vorige regeringen werden betaald om de huidige machten dwars te zitten.
Tegen zoveel onzin is humor machteloos.
Het merkwaardige is dat mensen tegelijkertijd een bijna blind vertrouwen hebben in techniek. Niemand die in zijn elektrische auto stapt en zich afvraagt of zoiets eigenlijk wel werkt, een motor op batterijen. En er zijn maar weinigen die een lift betreden terwijl ze twijfelen aan de mogelijkheid om in zo’n blikken doos te worden opgehesen naar een verdieping van hun keuze.
Lang geleden interviewde ik Joseph Weizenbaum, de Duits-Amerikaanse computerwetenschapper die op zijn werk bij het MIT een programma, ELIZA, schreef dat een Rogeriaanse psycholoog imiteerde. Als een proefpersoon intikte dat hij of zij zich gedeprimeerd voelde, herhaalde ELIZA die uitspraak in de vorm van een vraag. ‘Ik voel me depressief’ werd ‘Wat bedoel je met depressief?’ Dat simpele programma werd ongekend populair bij studenten, die de therapeutische kwaliteit prezen.
Tegen zoveel onzin is humor machteloos.
Ons interview ging over digibetisme, de vrees dat ‘de gewone man’ nooit voldoende van computers zou snappen om er mee om te gaan. Weizenbaum haalde het voorbeeld aan van de elektromotor. De meeste mensen weten niets van elektromotoren, maar desondanks bedient bijna iedereen er elke dag meerdere, van tandenborstel tot lift, van scheerapparaat tot wasmachine. Kennis is niet nodig zolang het apparaat werkt en als het dat niet doet, roepen we er een specialist bij. Conceptuele mechanismen, als de statistische risico’s die aan vaccins kleven en actuele geopolitieke kwesties als gevolg van eeuwenlange processen, zijn van een andere orde. Ze vereisen begrip en begrip vereist kennis. Ooit kon die kennis alleen worden opgedaan door studie en veel boeken lezen. Tegenwoordig bulkt het internet van beweringen, waar en niet waar, en wie een keer de verkeerde afslag neemt, wordt snel meegesleurd in een maalstroom van onzin die naar nog meer onzin verwijst. Om Weizenbaum te parafraseren: algoritmen beslissen wel, maar kiezen niet.
Omdat niet iedereen van alles veel kan weten, hebben we specialisten: wetenschappers, technici en politici. Maar omdat we tegenwoordig alles zelf online kunnen uitzoeken, denken veel mensen dat iets op internet vinden gelijk staat aan kennis. En zo kom ik op mijn speurtocht langs rommelschuren en antiekwinkels van het Malle Pietje-soort, verdomd veel verkopers tegen die de klok hebben horen luiden maar de klepel niet hebben gezocht. Ik ben er zo langzamerhand van overtuigd dat mensen zo’n winkel beginnen om hun theorieën over ‘the world, the universe and everything’ kwijt te kunnen. Meestal gaat dat ook nog gepaard met nostalgische verzuchtingen over de achterdeur die vroeger niet op slot hoefde, oud-Hollandse spelletjes op straat en dat de mensen toen nog naar elkaar omkeken.
Ik houd de antiekbranche in de gaten. Ik vertrouw ze niet. Ze zijn de kringloop-manifestatie van algoritme-draaikolken.
Tekst: Marcel Möring
Foto: Harry Cock