3D-printen is niet de toekomst van productie
3D-printen blijft 'hot'. Een bijeenkomst in Pakhuis De Zwijger, georganiseerd door printaanbieder 3D Hubs in Amsterdam over de huidige stand en toekomst van het additief produceren is stijf uitverkocht en zit vol met jonge mensen. Zij zijn getuige van een nieuw tijdperk, zo is het idee. Maar de werkelijkheid lijkt op zijn minst weerbarstig; jaren na de introductie van de 'thuisprinter' is er nog niets bruikbaars uitgekomen.
Er zou iets bijzonders gebeuren, live op het podium. Startupbedrijf print+ uit Eindhoven kwam met een onthulling die 'heel tof' was, aldus de presentator. Toen het zover was, bleek het te gaan om een koptelefoon. Of eigenlijk: een Kickstarter-campagne om het bestellen van een printplan voor een koptelefoon mogelijk te maken.
Dat klinkt inderdaad nieuw: elektronische onderdelen printen? Dat konden we nog niet, zeker niet van een kwaliteit die goed genoeg is voor koptelefoons. Helaas bleek het iets anders te liggen: de geluidsapparatuur, kabels en hoofdband worden geleverd door print+. Alleen de plastic omhulsels zijn zelf te printen.
Er zijn voordelen aan het concept: je kan zelf elke variatie van kleuren uitkiezen, mits je natuurlijk de nodige 'inkt' in huis hebt, of kan vinden bij een lokale 3D-printshop. Maar het feit dat de essentiële onderdelen van een koptelefoon nog ouderwets verscheept moeten worden, is toch een domper voor de printrevolutie. De aanpasbaarheid is puur uiterlijk en oppervlakkig.
Credit: DUS Architects
Massaproductie
Rooie Joris, onder andere bekend van de geprinte protestolifant op Schiphol, herinnerde iedereen aan het toekomstbeeld dat 3D-printen brengt: het einde van massaproductie. Als iedereen zijn eigen dingen kan maken, is het niet meer nodig om op inefficiënte wijze tienduizenden tafels, banken of kunstwerken te produceren. Iedereen kiest zelf wat hij of zij wil hebben en laat het lokaal afdrukken.
Die droom blijft aanlokkelijk. De aantrekkingskracht van 3D-printen zit hem niet in de technologie, maar in de belofte van een vrijere wereld. Niet afhankelijk van het kapitalistische massaproduceren, maar in plaats daarvan de egalitaire maakwereld. Wereldwijd zijn er echter nog steeds 'maar' een kwart miljoen 3D-desktopprinters - veel te weinig voor een echte revolutie, nog los van de vraag wat die printers eigenlijk kunnen.
De onderdelen van de print+-koptelefoon. De helft ervan komt uit een 3D-printer, de andere helft komt via de post. Credit: print+
Ook andere projecten die tijdens de bijeenkomst werden getoond, zijn klein en moeilijk op te schalen. Het 3D Canal House, een grachtenpand uit de printer, heeft nog steeds cementachtig materiaal nodig als vulling van de - geprinte - bouwonderdelen. Een 'echt' geprint huis dat laag voor laag als stevige structuur vereist, is vooralsnog onmogelijk. De metalen brug die MX3D over twee jaar in het centrum van Amsterdam wil aanleggen, ziet er indrukwekkend uit, maar de techniek is langzaam, duur en onpraktisch in vergelijking met de 'normale' manier van bruggenbouwen.
De ontwikkeling gaat te langzaam. Materialen als hout en metaal blijven moeilijk printbaar, zeker voor een amateur, en de kwaliteit is te onbetrouwbaar. Dat een aankondiging van een deels printbaar consumentenproduct al een noemenswaardige primeur is, zegt genoeg. Door de trage voortgang verliest het 3D-printen momentum en zal een mainstream doorbraak uitblijven; 'customizen' is voor veel mensen nou eenmaal minder belangrijk dan consistentie en prijs. Los van specifieke industriële en/of medische toepassingen lijkt het er steeds meer op dat 3D-printen nooit méér wordt dan een hobby van dromers of lievelingsspeeltje van ontwerpers en kunstenaars.
De hele bijeenkomst in Pakhuis De Zwijger is terug te kijken:
Lead image: met de 3D-printer gemaakte schedel. Credit: Asher N, Flickr