Loes Segerink is hoogleraar biomedical microdevices aan de Universiteit Twente. Omdat zij als kind geen idee had wat er op een universiteit speelde, vertelt ze nu aan zoveel mogelijk mensen over haar onderzoek.
 

‘Als klein meisje, opgroeiend in Oldenzaal, wist ik eigenlijk niet dat je kon werken in de wetenschap.  Er waren geen wetenschappers in mijn directe familie. Mijn moeder was eerst laboratoriumanalist en later mede­werker in een kledingwinkel en mijn vader was anesthesiemedewerker in een ziekenhuis. Ik vond technische vakken en biologie leuk, dus lag de Universiteit Twente voor de hand. Ik had geen idee wat er op een universiteit speelde, dat was een vaag bastion. Ik koos voor biomedische technologie en had een fantastische studietijd. Tijdens mijn afstudeerstage bij het revalidatie­centrum Roessingh Research & Development ontmoette ik mensen die daar aan het promoveren waren en mij viel op dat zij veel contact hadden met patiĂ«nten. Het nut van het onderzoek wordt daardoor direct duidelijk en dat vind ik erg mooi. Al zoekend naar een promotieplek kwam ik terecht bij de onderzoeksgroep BIOS die labs-on-a-chip ontwikkelt. Dat was puur toeval, ik wist helemaal niets van dat onderzoeksveld af. Het leukste aspect is de multidisciplinariteit: we werken met levende cellen Ă©n ontwikkelen computerchips. Ik heb daar gewerkt aan een chip voor zaad­analyse die de concentratie van de ­zaadcellen meet en de beweeglijkheid bepaalt. We zijn er nog steeds mee bezig en hopen daarmee de vruchtbaarheidsbehandeling te ver­beteren.’ 
 

Doelen & Drijfveren
De wereld een beetje beter maken, dat is de ambitie van veel ingenieurs. Lees hun persoonlijke verhalen in het dossier Doelen & Drijfveren.


In toga op school

‘Toen ik het eerste artikel over de vruchtbaarheidschip publiceerde, kreeg ik veel media-aandacht. Dat was even schrikken, ik wist niet wat me overkwam. Later vond ik het toch wel leuk. Ik geef veel lezingen, wordt regelmatig geĂŻnterviewd en er worden soms filmpjes gemaakt. Het heeft veel deuren voor me geopend. Ik kom met mensen in contact die me op weg helpen en op nieuwe ideeĂ«n brengen. Bijvoorbeeld dat je plantencellen op een chip kunt analyseren, wat nieuwe kennis over planten oplevert. Daar wil ik nu een eigen onderzoekslijn van maken. Ik heb ook een aantal keer in een festivaltent over mijn werk verteld. Aanvankelijk dacht ik dat festivalgangers niet geĂŻnteresseerd zouden zijn, maar dat waren ze dus wel. Ik kreeg ook echt zinnige reacties. Mensen snappen wat ik doe, zijn oprecht geĂŻnteresseerd en stellen relevante vragen. En het zet je aan het denken waarom je met iets bezig bent. Ook ben ik in mijn professorale toga op de school van mijn kinderen geweest, met handschoenen en pipet. Het water opzuigen met pipet vonden ze het allerleukst. Als je maar vaak genoeg laat zien wat er mogelijk is, niet alleen op de universiteit, maar ook in het mbo en hbo, dan kunnen kinderen betere keuzen maken. Organiseer bijvoorbeeld een leuke techniekweek: nodig timmerlieden, makers van computergames en mensen die Lego en bruggen bouwen uit. Dan zien kinderen er de meerwaarde van.’ 


Betere kankerbehandeling

‘Echt wetenschap doen, ook het schrijven van artikelen dus, vind ik oprecht heel leuk. Omdat ik zo aan collega’s kan laten zien wat ik aan het doen ben. Ik heb veel geluk gehad dat ik na mijn promotieplek kon door­stromen als postdoc, universitair hoofddocent en sinds juni van dit jaar als hoogleraar. Naast het onderzoek met zaadcellen en plantencellen wil ik met urinetesten op chips ook de diagnostiek van sommige kankers verbeteren, zoals longkanker. Dat kun je nu namelijk niet screenen, waardoor je bij klachten eigenlijk al te laat bent. Ook zijn we aan het kijken of we de behandeling voor kinderen met hersenstamkanker kunnen verbeteren. Als we dat kunnen bereiken, dan zou dat echt fantastisch zijn. Zinvol bezig zijn, daar gaat het mij om.’ 


Tekst: Amanda Verdonk
Portret: Bianca Sistermans