Waar is mijn kind?
‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af in een maandelijkse column in De Ingenieur. Deze maand: trackingapparaatjes voor kinderen.
Twee keer fietste ik recent met een veel te snel kloppend hart door de wijk. Dochterlief was niet meteen thuisgekomen van de winkel en ze heeft nog geen telefoon om haar ouders even te laten weten dat ze wat later is. Dat voelde spannend en op de fiets schoten er allerlei gedachten door mijn hoofd. Er lopen helaas hier en daar verknipte figuren rond.
Andere ouders hebben daar een oplossing voor, hoorde ik laatst op het schoolplein. ‘We hebben [naam kind] nu zo’n horloge gegeven waarmee we altijd weten waar hij is. Dat geeft wel een stukje geruststelling.’
Het zinnetje werd tussen neus en lippen door uitgesproken, maar ik hoor het de laatste tijd in verschillende vormen vaker langskomen.
Ouders geven hun kinderen een apparaatje mee met een gps-zendertje erin, zodat ze altijd weten waar ze uithangen. Een kinderhorloge met gps, een apparaatje voor op de fiets, of een eenvoudige tracker voor aan de sleutelbos. Natuurlijk begrijp ik de bezorgdheid van al die andere ouders, maar is deze technologie dan de oplossing? Want wat doet het met de ontwikkeling van de zelfstandigheid van je kind als je het steeds maar aan het controleren bent? Hoe bouw je als ouder dan vertrouwen op in je kind?
Ik kan me ook moeilijk voorstellen hoe het in de praktijk zou gaan. Dan heb je je kind zo’n sleutelhanger met een gps-baken gegeven. En dan? Kijk je dan de hele tijd in de app waar je kind is? En wat doe je met de dingen die je misschien wel ontdekt? ‘Oh oh, nu loopt-ie de snoepwinkel binnen. Daar moeten we straks eens een hartig woordje over spreken!’ En tot op welke leeftijd blijf je daarmee bezig? Tot de puberteit? Tot je oogappel op kamers gaat?
Bovenal vraag ik me af wat zo’n gps-enkelband met het kind doet, en met de vertrouwensband tussen ouder en kind. Het blad Ouders Van Nu liet onlangs enkele psychologen aan het woord en die zijn niet positief over de volgapparaatjes. ‘Zo krijgt een kind op de lange termijn minder kans om eigen verantwoordelijkheid en zelfvertrouwen te ontwikkelen.’ Een kind moet zelf dingen kunnen ontdekken en fouten kunnen maken, zonder dat er steeds een ouder over de schouder meekijkt.
Loslaten is immers een misschien moeilijk, maar wel noodzakelijk onderdeel van de opvoeding.
Ik probeer me voor te stellen wanneer een gps-tracker echt onmisbaar is. Stel, je kind moet door een donker bos om bij een vriendje te komen. Goed, dan kun je even checken of hij of zij veilig is aangekomen. Maar daar hebben we de gps-bakens helemaal niet voor nodig, want dat kan ook met een belletje of een berichtje. Ik blijf me er dus maar tegen verzetten. Loslaten is immers een misschien moeilijk, maar wel noodzakelijk onderdeel van de opvoeding.
Toen ik hijgend thuiskwam, stond mijn dochter met vragende blik in de tuin. Waar ik me eigenlijk druk over maakte.
Deze column verscheen eerder in de editie van oktober 2022 van De Ingenieur.
Foto: Robert Lagendijk