
Verstoptalent
Columnist Marcel Möring herinnert zich slechts één liedje uit z'n kindertijd.
‘Opgeruimd staat netjes, dat is ons ideaal’, zongen we op de kleuterschool als aan het einde van de ochtend de auto’s weer in een bak moesten, de poppen in de kast en het speelkeukentje moest afgesopt. Het was een liedje dat zeer aan mij was besteed. Orde en organisatie... Ik word helemaal warm van binnen als ik die woorden hoor. Het is niet voor niets dat dit het enige liedje is dat ik mij uit die tijd herinner.
De kleuterschool zelf heeft trouwens nog een ander plekje in mijn hoofd. Bij een of andere bijzondere gelegenheid speelden we verstoppertje door het hele lokaal en mij had het een goed idee geleken om het toneel op te klimmen en me achter de grote, afhangende zwarte gordijnen te verschuilen. Daar, in het donker, raakte ik de weg kwijt en kon ik de plek niet vinden waar de gordijnen elkaar ontmoetten. Het gevolg was dat ik na een half uur zoeken werd gevonden als een terneergeslagen hoopje mens dat elke hoop op redding had opgegeven.
‘Orde’, zei ik tegen mijn geliefde. ‘Orde, overzicht en structuur, dat wil ik.’ ‘Ja, schat’, zei ze. Dat klonk alsof ik had gezegd dat ik een dolfijn in het bad wilde houden.
Mijn talent om me te verstoppen was geen toevalstreffer. Jaren later, toen we op de padvinderij iets dergelijks deden in de bossen rond het clubhuis, begroeven Peter en ik ons in een kuil onder de afhangende takken van een struik. Ten overvloede hadden we ons ook nog eens toegedekt met een enorme hoop dor blad. Pas toen het donker begon te worden, kwamen we uit onze schuilplaats tevoorschijn. Eenmaal aangekomen bij het clubhuis bleek daar alleen nog een hypernerveuze vaandrig te zijn die net op het punt stond onze ouders en de politie te bellen. Als ik ooit nog eens in therapie ga, zal ik mijn verstopvaardigheid met mijn therapeut bespreken. Het kan niet anders of dit talent zegt iets wezenlijks over mij.
Opgeruimd staat netjes, dat liedje schoot mij te binnen toen ik bij wijze van noodkreet op een ochtend riep dat ik nu, onmiddellijk, een nieuwe kledingkast wilde. Niet omdat mijn garderobe ineens was aangegroeid, maar omdat ik in de bestaande kasten niets kon vinden. Stapels truien achter een hoop polo’s. Zomerbroeken die het zicht ontnamen op winterbroeken. T-shirts met verschillende eigenschappen in een la die zo overvol was dat-ie bijna vanzelf opensprong.
‘Orde’, zei ik tegen mijn geliefde. ‘Orde, overzicht en structuur, dat wil ik.’ ‘Ja, schat’, zei ze. Dat klonk alsof ik had gezegd dat ik een dolfijn in het bad wilde houden.
‘Ik kan niets vinden, er is veel te weinig ruimte voor onze spullen en...’
‘Terwijl jij toch de meeste kastruimte in beslag neemt.’
‘Ik?’
Als iets duidelijk was, dan was het dat ik zo ongeveer het bestaan van een kluizenaar leefde, slechts gekleed in een haren mantel, eventueel in het bezit van een ruwe paardendeken voor koude dagen.
‘Jij’, zei ze.
Ze ging me voor naar de slaapkamer, waar ze kastdeuren begon te openen.
‘In deze kast is de helft voor jou en de andere helft voor mij. In deze ernaast hangen jouw pakken. Alléén jouw pakken.’
We liepen naar de twee kasten aan de andere kant van de kamer.
‘Hier’, zei ze, ‘hangen mijn jurken en de legplanken zijn voor jou...’
‘Jaja, ik weet het al. Maar daar gaat het niet om. Er is geen overzicht.’
‘Gek’, zei ze, ‘ik heb alle plankjes voor jou gelabeld met een stickertje zodat je kunt zien wat waar ligt.’
Ik moest ineens aan de kleuterschool denken, waar volgens mij ook alles van labels was voorzien: Auto’s. Poppen. Kookgerei. Of was dat een valse herinnering? Ik kon op de kleuterschool al lezen, dus ik zou die labels gezien kunnen hebben. Ik deed daar eigenlijk niets anders dan lezen, lekker met een boekje aan mijn tafeltje terwijl de rest zich uitleefde in de zandbak. Ik wilde niet buitenspelen, ik wilde niet vechten om de auto’s, ik wilde met rust gelaten worden.
‘Als jij een kast erbij wilt, gaan we een kast kopen’, zei mijn vrouw.
Ik knikte en dacht aan die keer toen we de huidige kasten drie verdiepingen omhoog hadden gezeuld. Het had ons een hele middag gekost.
‘Misschien is het een kwestie van reorganiseren’, zei ik, terwijl ik mij afvroeg of de kast met mijn pakken groot genoeg zou zijn om me in te verstoppen.
Foto: Depositphotos
Tekst: Marcel Möring. Begin dit Begin dit jaar verscheen Mordechai, zijn jongste roman over een schrijver met onstilbare honger naar vrijheid.