Urgenda: Nederland in 2030 volledig duurzaam
In 2030 kan het energiegebruik in Nederland volledig duurzaam zijn, aldus directeur Marjan Minnesma van Urgenda bij de presentatie van haar rapport over de wijze waarop Nederland moet gaan bijdragen aan vermindering van de CO2-uitstoot.
Nederland 100 % duurzame energie in 2030 is een actualisering van een soortgelijk plan dat de milieu- en innovatieorganisatie Urgenda in 2014 presenteerde. ‘Het verschil is dat de betrokkenen in de energiewereld zich veel ambitieuzer opstellen’, zegt Minnesma na en een hernieuwde uitgebreide consultatieronde. ‘Drie jaar geleden overheerste toch vooral: wat je wilt dat kan niet, gaat veel te snel, is niet realistisch. Nu hoor ik veel meer: het zou best kunnen.’
In die drie jaar is er ook heel wat gebeurd: de kosten van zonnepanelen en van wind op zee zijn veel sneller gedaald dan iedereen voor mogelijk hield, er is het klimaatakkoord van Parijs, en bij de energie-intensieve industrie, goed voor bijna een derde van het totale energiegebruik, is er veel meer besef dat het roer om moet.
Vooral die industrie kreeg van Minnesma veel aandacht. ‘We waren daarover in het vorige rapport nog heel voorzichtig en algemeen, wat er nu staat is veel concreter en biedt veel meer aangrijpingspunten om te handelen.’
Besparing
De belangrijkste bijdrage om Nederland in 2030 duurzaam te maken komt van een zeer forse energiebesparing: het totale verbruik gaat van 3800 PJ (1 Peta joule=1015 joule) naar 1400 PJ, een reductie van maar liefst 57 %.
Vergeleken met andere scenario’s en toekomstbeelden, bijvoorbeeld van het Planbureau voor de Leefomgeving, is dat extreem veel. Zo komt het Planbureau in het meest optimistische scenario op zo’n 18 % energiereductie. Minnesma: ‘Dat soort voorspellingen gaat uit van geleidelijke energiebesparing van een of twee procent per jaar, terwijl wij uitgaan van daadwerkelijke transities, dingen echt anders doen waardoor je grote sprongen kunt maken.’ Als voorbeeld noemt ze de overstap van auto’s met een verbrandingsmotor naar elektrisch rijden. ‘Die rijden tientallen procenten zuiniger.’ Iets soortgelijks geldt voor renovatie van woningen naar nul energie, of de toepassing van een nieuw procedé om staal te produceren.
Energie-intensieve industrie
Voor de energie-intensieve industrie voorziet Minnesma een energiebesparing van 50 % in 2030. Zij heeft dat uitgewerkt voor een vijftal sectoren die een flink aandeel in het huidige energiegebruik hebben.
► ijzer en staal
Er komen minder auto’s , de bouw gaat meer gebruik maken van hout, dus de vraag naar staal gaat flink terug, tot 75 % van het huidige niveau. Om dat staal te maken is 40 % afkomstig van recycling. Toepassing van een nieuw productieprocedé, Hisarna genoemd (lees: ‘Tata kan verder met proef CO2 sparende ijzerproductie’), levert een besparing van 20 %. Ook dan is er nog een flinke uitstoot van CO en CO2. Veel winst is vervolgens te halen door aan andere industrieën te leveren die ze kunnen gebrruiken als grondstof, bijvoorbeeld de chemie die de CO als grondstof gebruikt voor de productie van basisstoffen voor kunststoffen. Dow Chemical in Terneuzen werkt daar momenteel aan samen met de staalfabriek van ArcelorMirttal in het Belgische Gent. ‘Wanneer die kunststoffen tot afval zijn geworden en weer terug worden gevoerd naar de hoogovens, dan dienen die als koolstofbron, en zijn er minder kolen nodig die de hoogovens nu nog nodig hebben.’
► kunstmest
Die wordt nu nog gemaakt door met stoom waterstof uit aardgas te halen en dat met stikstof te verbinden. Met elektrolysers en gebruik van windstroom is die waterstof ook uit water maken en is dat aardgas niet meer nodig.
► papier
Het losweken van de vezels uit het hout gebeurt met stoom en dat kost veel energie. Gebruik van diepe geothermie voorkomt CO2-uitstoot. Daarnaast is er een interessant nieuw procedé met zogeheten Deep Eutectic Solvents waarbij er helemaal geen stoom meer nodig is.
► beton
Er is veel is te besparen door hergebruik van beton dat afkomstig is uit sloop, daarmee is in 20 tot 30 % van de productie te voorzien. Daarnaast is er het zogeheten Solidia-procedé dat CO2 gebruikt als bindmiddel, zodat het maken van beton CO2 vastlegt.
► warmte
Veel energie in de industrie is nodig voor warmte, die na gebruik op zijn best een laagwaardiger toepassing krijgt, en nog vaak gewoon in de lucht verdwijnt. Me warmtepompen is die warmte weer heel energie-efficiënt op te krikken tot de temperatuur die de industrie nodig heeft.
Het zijn enkele van de voorbeelden waarmee de energie-intensieve industrie volgens Minnesma ook de stap naar 100 % duurzaam kan maken.
Ontwikkelprogramma
De omschakeling die dat vereist is enorm en complex, en kan ook niet alleen aan de industrie worden overgelaten. Zo presenteert het Urgenda-plan een zevental technologieën waarvoor onderzoeksprogramma’s, proefopstellingen en dergelijke nodig zijn om de omschakeling naar een duurzame industrie mogelijk te maken. Om er enkele te noemen:
- Warmtepompen op industriële schaal, in de orde van grootte van tientallen Megawatts (1 MW=106 watt)
- Een proeffabriek met de nieuwe techniek die vezels vrijmaakt uit hout
- Installaties die de vervuilde CO uit hoogovens ‘wast’ tot een schone grondstof voor de chemie
Minnesma: ‘Van individuele bedrijven kan niet worden verwacht dat ze in hun eentje in dit soort innovaties gaan investeren. Dat is in zekere zin onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.’
Overige sectoren
Voor woningen en kantoren, mobiliteit en de landbouwsector bevat het plan de inmiddels wat meer bekende aanpak, zoals nul-energiewoningen, elektrisch rijden, en kassen verwarmen met behulp van geothermie. Hier biedt vooral het actiegedeelte, hoe krijgen we het voor elkaar, nieuwe aangrijpingspunten. Om er een paar te noemen.
- Woningcorporaties mogen hun woningbezit verduurzamen met het geld van de verhuurdersheffing. Daar kunnen ze 1,4 miljoen woningen mee aanpakken.
- Verhoog de overdrachtsbelasting voor huizenbezitters, en geef die terug als de woning energieneutraal wordt gemaakt. Jaarlijks veranderen zo’n 500.000 woningen van bezitter.
- Kilometervergoedingen komen er alleen voor elektrische auto’s, gebruik van deelauto’s wordt gestimuleerd.
Ruimte voor zon en wind
De belangrijkste energiebronnen in 2030 zijn zon, wind en geothermie. De extra wind komt vooral van zee (zo’n 80 %), berekeningen laten zien dat er voldoende ruimte beschikbaar is, mede dankzij het gebruik van steeds krachtiger turbines. De zonnepanelen komen vooral op de daken van woningen en kantoren en voor een bescheiden deel van zonneweides.
Lagere kosten
Met de aanname dat de kosten voor energie van zon en wind flink zullen dalen (met 55 % voor zon en 80 % voor wind op zee), en die van fossiele energie flink zullen stijgen (in de orde van 34 % voor gas tot 120 % voor olie), voorspelt het Energie Transitie Model dat de kosten voor het duurzame scenario lager zullen uitvallen dan wanneer gewon wordt doorgegaan met het gebruiken van fossiele energie. Urgenda gebruikt dat Energie Transitie Model om de energieplannen door te rekenen.