Om ons land ook in de toekomst te beschermen tegen het water, zijn lef en ruimte nodig. Dat beeld kwam naar voren op de Waterbouwdag die donderdag 17 oktober in Utrecht plaatsvond.


Niet alleen in fysieke zin – in ons landschap – moeten we ruimte maken voor waterbouw, maar ook in ons hoofd. Die mentale ruimte is nodig om op nieuwe manieren over de grote opgaven op watergebied te kunnen nadenken. Dat was de strekking van de toespraak waarmee de Nijmeegse hoogleraar Lotte Jensen de Waterbouwdag 2024 in het Utrechtse Beatrixtheater opende.

Neerlandicus en historicus Jensen, die zich onder meer in de geschiedenis van onze omgang met het water heeft verdiept, trakteerde de zaal vol ingenieurs op poĂ«zie. ‘Hier gaan over het tij / de maan de wind en wij’, haalde ze de regels van de dichter Ed Leeflang aan die bij de Oosterscheldekering zijn aangebracht.

‘De mens is in staat het water te keren’, zei Jensen. ‘Het wij uit de versregel drukt een saamhorigheidsgevoel uit. Als ik de Deltawerken bezoek, dan denk ik: Lang leve alle ingenieurs van Nederland!’


Ruimte voor waterbouw

Het thema van de Waterbouwdag, die sinds 1995 jaarlijks wordt gehouden, was ‘Ruimte voor waterbouw’. ‘De technische hardware moet op orde zijn, maar de mentale software ook’, zei Jensen: ‘Onze gedeelde normen en waarden, sociale praktijken en aannames. In de waterbouw wordt een beroep gedaan op iedere burger om zich voor te bereiden op de toekomst. Ruimte scheppen voor waterbouw is niet alleen een technische opgave, maar ook een mentale en sociale.’

Volgens Jensen spelen verhalen en metaforen hierin een belangrijke rol. ‘We bereiden onze "mentale software" voor op de toekomst door te leren van het verleden’, zei ze. De Nederlandse herdenkingscultuur helpt daarbij. ‘Herdenkingen zoals die van de Watersnoodramp twee jaar geleden gaan niet alleen over het verleden, maar ook over het heden en de toekomst. Een van de grote vragen van de herdenking van ‘1953’ was: is het mogelijk dat er opnieuw zo’n watersnood komt?’


Optimistisch en alarmistisch

Jensen wees erop dat het nogal wat uitmaakt of je een optimistisch verhaal vertelt over Nederland en het water (zoals: we leven in de veiligste delta ter wereld), of juist een alarmistisch verhaal (het klimaat warmt op, de zeespiegel stijgt). ‘De kunst is deze tegengestelde narratieven te combineren. Ja, we leven in de veiligste delta en we kunnen heel veel doen om het water te weren, en ja, de toekomst ziet er bedreigend uit en we moeten veel doen om onze veiligheid te garanderen.’


 

Waterbouwprijs
De Waterbouwdag wordt jaarlijks georganiseerd door onder meer de Vereniging van Waterbouwers, Rijkswaterstaat en KIVI. Een van de hoogtepunten is traditiegetrouw de uitreiking van de Waterbouwprijs voor de beste eindscriptie in het hbo en het wetenschappelijk onderwijs. De hbo-prijs werd ditmaal toegekend aan Lian Schout, voormalig student aan Hogeschool Rotterdam. Zij deed onderzoek naar de erodeerbaarheid van klei en trisoplast, een klei-polymeercomponent. De prijs voor de beste academische scriptie ging naar Anne-May Alkemade die aan de TU Delft onderzoek deed naar de integratie van zeegrasherstel met bestaande baggertechnieken.

 

Grote uitdagingen

Esther van den Akker, hoofd adviesgroep hoogwaterbescherming bij ingenieursbureau Royal HaskoningDHV, bedacht het jaarthema. In haar inleiding voor de met 580 aanwezigen (voor het eerst in de geschiedenis van de Waterbouwdag waren de entreekaartjes op), schetste ze de situatie.

‘We staan in de sector voor grote uitdagingen, van klimaatverandering met steeds grotere weersextremen tot verouderende infrastructuur waaraan steeds hogere eisen worden gesteld. Gecombineerd met uitdagingen op de arbeidsmarkt worden we gedwongen om constant te blijven zoeken naar nieuwe oplossingen.’

Om daadwerkelijk stappen te zetten kan het nodig zijn om ‘de eigen vooroordelen los te laten en ruimte te maken voor het onverwachte, voor een nieuwe blik, een nieuwe manier van kijken.’ De uitdagingen waar we voor staan kunnen alleen met buitengewone ideeĂ«n worden aangepakt, aldus Van den Akker. ‘Ik ben ervan overtuigd dat we ruimte kunnen creĂ«ren op plekken waar we die op het eerste gezicht niet zien.’
 

Keep it simple!

Een sleutelwoord voor de komende jaren lijkt ook ‘lef’ te zijn. We moeten eens stoppen met telkens nóg maar weer een onderzoek laten doen: we weten immers wat er nodig is en moeten nu echt aan de slag, zei behalve Van den Akker ook Martin Wijnen, die bijna een jaar geleden aantrad als directeur-generaal van Rijkswaterstaat.

Onder Wijnens leiding, zei hij, gaat Rijkswaterstaat ‘leveren, vereenvoudigen en verbinden’. Zo wil hij werk maken van het vereenvoudigen van werkprocessen. ‘We zijn te ingewikkeld geworden. Keep it simple, stupid!’ Volgens Wijnen wordt vaak gezocht naar technisch optimale oplossingen, ook waar dat niet per se noodzakelijk is.

’We moeten vaker gaan voor een oplossing die misschien niet 100 procent is, maar 80 procent. Want uiteindelijk is alleen productie het middel om achterstanden in te lopen.’


Instandhoudingsopgave

Die achterstanden in het beheer van de sterk verouderde infrastructuur ziet Wijnen als misschien wel de grootste opgave waarvoor ons land de komende jaren staat. De instandhoudingsopgave is enorm. Honderden, misschien wel duizenden civiele kunstwerken zijn inmiddels aan het einde van hun levensduur, stelde Wijnen.

‘Jarenlang dachten we te bouwen voor de eeuwigheid, maar dat blijkt onjuist. Al die infra is nu dringend toe aan groot onderhoud of vervanging. En dat zullen we moeten doen in tijden van schaarste aan budget, aan deskundig personeel en aan ruimte, met een bevolking die steeds mondiger wordt en niet altijd meer geloof hecht aan de analyse van ingenieurs.’


Leiders met lef

Voor een snelle en voortvarende actie zijn leiders nodig met lef. Ook bij Rijkswaterstaat, zei Wijnen, hebben managers de neiging om, zodra het ingewikkeld wordt, een baksteen die al van zes kanten is bestudeerd ook nog eens van een zevende en achtste kant te bestuderen in plaats van een duidelijk besluit te nemen. ‘Van die managers wil ik leiders maken’, zei Wijnen.


Foto: De Ingenieur