Met behulp van satellieten en AI kunnen natuurbranden eerder dan nu worden opgemerkt. Maar in Nederland heeft de brandweer meer aan drones en goede modellen.

Europa wordt deze zomer geteisterd door natuurbranden. Er is al meer dan een miljoen hectare natuur in vlammen opgegaan – bijna vier keer zoveel als het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar. Aanhoudende droogte en extreme hitte maken de omstandigheden ideaal voor het vuur om zich te verspreiden, met name in Spanje en Portugal.

De verwachting is dat dit soort omstandigheden door de verandering van het klimaat steeds vaker voorkomen. Brandweerkorpsen zoeken dan ook naarstig naar manieren om brandhaarden eerder te ontdekken, om deze geen kans te geven uit de groeien tot een grote brand.

Satellieten en camera's

Dat leidt tot innovaties. Zoals de FireSat Protoflight-satellieten van de Amerikaanse Earth Fire Alliance, bedoeld om natuurbranden in een vroeg stadium te detecteren en alarm te slaan. Dit is een netwerk van vijftig satellieten, waarvan de eerste dit jaar in maart werd gelanceerd. Met infraroodcamera’s en beeldanalyse door AI spoort het vanuit de ruimte branden op vanaf een grootte van vijf bij vijf meter. Het systeem maakt elke twintig minuten nieuwe beelden, en vergelijkt deze met de vorige beelden om afwijkingen te herkennen. Eerdere systemen waren minder nauwkeurig en minder snel.

Hetzelfde gebeurt ook op kleinere schaal met camera’s. Zo wordt in België, net over de grens bij het Noord-Brabantse dorp Putte, een gebied vanaf een toren van veertig meter hoog in de gaten gehouden met een camera van IQ Firewatch, waarbij een algoritme bepaalt of er ergens een brand aan het beginnen is. De beelden komen een paar keer per minuut beschikbaar.

Ook enkele gebieden in Frankrijk staan onder toezicht van dergelijke slimme camera’s. Foto’s van de beginnende brand en de bijna exacte locatie gaan bij een verdachte gedetecteerde rookontwikkeling rechtstreeks naar de brandweer. De algoritmen kunnen niet alleen inschatten of een rookpluim inderdaad wijst op een (beginnende) brand, maar ook voorspellen hoe deze brand zich zal verspreiden, afhankelijk van de wind en de (droogte van de) aanwezige vegetatie.

Nederland

In Nederland worden dergelijke camera’s niet gebruikt, vertelt Edwin Kok, brandweerman in Overijssel en coördinator taskforce natuurbranden in Nederland. ‘De systemen zijn vrij duur, en in ons land worden branden snel ontdekt. Zulke camerasystemen hebben vooral meerwaarde in afgelegen gebieden.’ Daarnaast kampen de systemen nu nog met het probleem van veel valse alarmen, vertelt Kok – al is de verwachting dat dat in de loop der tijd door het zelflerende vermogen van AI verbetert.

Wel zetten de zogeheten ‘Teams Digitale Verkenning’ van de brandweer soms drones in, maar dan om de locatie en uitbreiding van een brand vast te stellen. ‘In Glanerbrug bij Enschede draait nu een proefproject’, zegt Kok. Daar vliegt een automatische drone die op de brandweerkazerne staat in bepaalde gebieden voor de brandweervoertuigen uit, zodat er al voor de aankomst van het eerste blusvoertuig een beeld kan zijn van het incident. Drones zijn ook bruikbaar om branden te detecteren, maar omdat er nog altijd een piloot nodig is om te mogen vliegen, wordt die optie nog weinig gebruikt.

Wat Nederland wél gebruikt, is het Natuurbrandverspreidingsmodel (NBVM). Kok: ‘Hierin zitten vegetatiekaarten, verkregen met behulp van satellieten, waarbij elke vegetatie een eigen brandbaarheidsfactor heeft. Met de recentste weergegevens van het KNMI kan dit model snel voorspellen hoe een beginnende brand zich verspreidt.’

Pyrocumulus

Ook het type brand kan door het veranderende klimaat veranderen. De kans op een zogeheten pyrocumulus is door klimaatverandering bijna twee keer zo groot geworden, blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research (WUR). Dit is een stapelwolk bovenop de rookpluim, veroorzaakt door de hitte van de natuurbrand.

'Bij dit relatief zeldzame fenomeen gaat de brand zélf het weer beïnvloeden', zegt Brian Verhoeven, natuurbrandonderzoeker bij het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV). Daarbij ontstaan een snelle temperatuurstijging en harde wind, waardoor de brand zich plotseling heel snel uitbreidt.

‘In Nederland en België kennen we dit soort branden inmiddels ook’, vertelt Verhoeven. ‘Mij zijn drie voorbeelden bekend: een brand bij de Strabrechtse Heide in 2010, de brand bij een oefenterrein van de Krijgsmacht bij ’t Harde in 2018 en een brand in België bij Brecht in 2021. Het is belangrijk dit type branden goed te begrijpen, zo’n brand kan namelijk onverwacht fors versnellen. Dat kan levensgevaarlijk zijn.’

In de NBVM zit dit verschijnsel nog niet, zegt Kok. Het effect wordt pas sinds dit jaar in de wetenschappelijke modellen meegenomen, schreef de WUR deze zomer. Gegevens van de toestand van de atmosfeer, gemeten met een weerballon, kunnen die modellen binnen enkele seconden voeden. Zo kunnen veiligheidsdiensten in de toekomst ter plekke de beste strategie bepalen – zoals het evacueren van de omwonenden als de kans op een pyrocumulus groot is.

Toekomst

Aan brandopsporingsmethoden die de brand meteen een halt toeroepen, wordt intussen druk gewerkt

 

 Openingsbeeld: Depositphotos