Alphabet, het moederbedrijf van Google, heeft in een testomgeving van de universiteit Virginia Tech een luchtverkeersleidingsysteem getest om meerdere drones samen veilig te laten vliegen. In een realistisch scenario vlogen zes drones van verschillende types in elkaars buurt zonder in botsing te komen. Een dergelijk systeem is in de nabije toekomst onmisbaar wanneer, vooral boven steden, duizenden drones door de lucht bewegen.

De proef vond deze week plaats in een samenwerking tussen Project Wing (een van de moonshots onder de noemer X, van Alphabet), NASA en de Federal Aviation Authority, de luchtvaartautoriteit van de VS. Op een speciaal daarvoor ingericht testterrein bij de technische universiteit Virginia Tech gingen zes drones tegelijk de lucht in. Drie zweefvliegtuigjes van het type Wing dropten tijdens de proef pakketjes af. Verder voerden twee quadcopters van Intel (type Aero Ready to Fly) rond en een DJI Inspire, die zogenaamd een search and rescue-missie (opsporing vanuit de lucht) uitvoerde.
 

Ingrijpen

Al deze drones (Amerikanen noemen ze vaak unmanned aircraft systems, UAS, of unmanned aerial vehicles, UAVs) werden bestuurd door een enkele persoon. Het bijzondere van de proef was dat het speciaal ontwikkelde luchtverkeersleidingsysteem kan ingrijpen. Het systeem krijgt draadloos belangrijke vluchtgegevens door van de drones, analyseert daarmee voortdurend welk pad de zes drones aan het afleggen zijn en ziet zo dus mogelijke botsingen aankomen. Wanneer dat het geval is, stuurt het centrale systeem de route van een of meer drones bij. Dit gaat – uiteraard – gepaard met een bericht aan de bestuurder, want die moet weten wat er gebeurt.
 

Noflyzones

Een andere manier om drones te beschermen, is het gebruik van noflyzones, gebieden waar het vliegtuigje niet mag komen. Denk aan een militaire basis, een vliegveld of een tijdelijk verbod, bijvoorbeeld in geval van een bosbrand. Ook hier werken de technici van Project Wing aan, getuige de foto boven dit artikel, afkomstig van een blog van Project Wing. Het rode gebied is een noflyzone en het systeem berekent aan alternatieve route voor de drones.
 

Veel meer drones

De proef met de zes drones was een succes, meldt Project Wing in dezelfde blog. De apparaatjes zijn niet met elkaar in botsing gekomen, dankzij het monitoren en ingrijpen van het centrale luchtverkeersleidingsysteem. Dat is goed nieuws, zij het dat het aantal betrokken drones nog wel erg beperkt is. De volgende stap van Project Wing is dan ook om te gaan vliegen met (veel) meer drones en dat ook nog eens in een meer ingewikkelde omgevingen, met bijvoorbeeld hoge gebouwen en hoogspanningsmasten.

Er valt in het blog niets over te lezen, maar behalve met de grond moeten drones ook met elkaar gaan communiceren om botsingen te vermijden. Daarbij valt te denken aan communicatie via satellieten en directe draadloze verbindingen tussen drones.
 

Drukte in de lucht

Met de opkomst van drones en kleine vliegtuigjes wordt de behoefte aan een centraal luchtverkeersleidingsysteem steeds sterker om de verwachte drukte in de lucht (lees: ‘Incidenten recreatieve drones toegenomen’) in goede banen te leiden. Ook Nokia werkt eraan (lees: ‘Drones testen in Twente’). De ingenieurs in Project Wing willen trouwens nog een functie gaan toevoegen: een manier om aan de mensen op de grond te laten weten welke drones boven hun hoofden vliegen. Als je bijvoorbeeld weet dat die ene drone op een missie is van politie of brandweer, dan hoef je je geen zorgen te maken dat je wordt bespied door een hobbyist terwijl je in je tuintje ligt te zonnen, zo is het idee.
 

Het toestel van Project Wing tijdens een recente test in Californië.


Foto’s Project Wing