Klimaatneutraal bouwen? Zo moeilijk is dat niet en het hoeft niet eens meer te kosten, stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in een advies. Maar als we er niet snel mee beginnen, missen we de boot en dreigt een bouwcrisis.

De woningbouw kan snel duurzamer en dat hoeft niet eens meer te kosten. Dat is de strekking van ‘Bouwen met toekomst’, een advies dat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) vandaag heeft uitgebracht. Lukt het de overheid echter niet om de gestolde bouwketen in beweging te krijgen richting duurzamer materiaalgebruik, dan kunnen we opnieuw in een bouwcrisis belanden, waarschuwt de Raad.

Al jaren heerst er een groot tekort aan passende, betaalbare woningen. Door tot het einde van dit decennium honderdduizend nieuwe woningen per jaar te bouwen, hoopt het inmiddels demissionaire kabinet die woningnood te verlichten.

‘We zien een enorme bouwopgave. Tot 2050 moeten er anderhalf tot twee miljoen woningen worden bijgebouwd’, zegt Karin Sluis, één van de raadsleden van de Rli en voor dit advies commissievoorzitter. ‘Tegelijk zien we dat we klimaatneutraal moeten gaan bouwen.’

Alternatieve bouwmaterialen

Het gebruik van alternatieve bouwmaterialen moet volgens de Raad breed worden opgepakt, al is het maar omdat de Europese Unie (EU) vanaf 2030 grenzen gaat stellen aan de CO2-uitstoot die gepaard gaat met nieuw te bouwen woningen. ‘Leren we niet op tijd hoe dat moet en passen we de processen niet tijdig aan, dan kan de bouw deels komen stil te liggen’, waarschuwt Sluis.

Er zijn verschillende manieren om de woningbouw CO2-zuiniger te maken, stelt de raad, die vijf duurzaamheidsstrategieën formuleert. Gecombineerd leiden die niet alleen tot een duidelijke reductie van de materiaalgebonden CO2-uitstoot, maar ook neemt de leveringszekerheid erdoor toe.

Er is geen enkele reden voor de bouwketen om niet nu al stappen te zetten naar klimaatneutraal bouwen

Karin SluisRaad voor de leefomgeving en infrastructuur

Minder installaties

Zo is het zaak te besparen op materialen, bijvoorbeeld door kleiner te bouwen of extra verdiepingen te bouwen op reeds bestaande bebouwing. Vaker ook kunnen woningen toe met minder installaties voor onder meer verwarming, koeling en ventilatie. 

Hergebruik van bouwmaterialen en het gebruik van gerecyclede grondstoffen kan ook helpen: zo kunnen betonplaten of stalen balken uit slooppanden opnieuw worden toegepast in nieuwbouw. De inzet van biobased bouwmaterialen (uit hout of vezelgewassen) moet ook worden gestimuleerd, aldus de Raad, die daarnaast pleit voor het gebruik van CO2-arme varianten van bekende bouwmaterialen, zoals verduurzaamd beton of ‘groen’ staal.

Overbodige regelgeving

Het is aan de Rijksoverheid om de goeddeels ‘gestolde’ bouwketen in beweging te krijgen, aldus het advies. Het ministerie zou de hele keten moeten uitdagen met een ambitieuze, haalbare, door Europa verplicht op te stellen, routekaart voor CO2-reductie. ‘Schep duidelijkheid en houd het tempo er in’, stelt Sluis. ‘Over 25 jaar moet de bouw klimaatneutraal zijn. Als we er niet nu mee beginnen, dan komen we er niet.’

Parallel daaraan is het zaak overbodige regelgeving tegen te gaan, want ook die kan reductie van CO2-uitstoot in de weg zitten, bijvoorbeeld door het gebruik van nieuwe materialen ingewikkelder te maken. Met een heffing op woningen die niet voldoen aan de streefwaarden uit de routekaart, zou de Rijksoverheid bepaalde bouwpraktijken moeten stimuleren. 

Materiaalbanken

Sluis wijst erop dat veel al mogelijk is. ‘Er kan al duurzamer worden gebouwd dan we nu doen: kleiner, lichter, met minder installaties, met hergebruikte of biobased materialen. Er bestaan ook al duurzamere betonvarianten, die maar een fractie meer kosten dan de conventionele variant. Dus er is geen enkele reden voor de bouwketen om niet nu al stappen te zetten naar klimaatneutraal bouwen.’

Tegelijkertijd is innovatie nog wel degelijk wenselijk, met name waar het processen betreft. Zo zouden er grootschalige materiaalbanken moeten komen en moet losmaakbaar bouwen – waardoor gebouwen uiteindelijk gedemonteerd kunnen worden in plaats van gesloopt – de standaard worden, stelt Sluis. Ook de manier waarop partijen samenwerken moet anders. ‘Een biobased vloer valt dikker uit. Dat kan botsen met het stedenbouwkundig plan van de gemeente, wat zelfs kan betekenen dat de bouwer een verdieping minder mag bouwen om binnen de grenzen te blijven. Dan is biobased voor zo’n opdrachtgever natuurlijk niet meer zo interessant.’

Karin Sluis, een van de leden van de Rli en commissievoorzitter van het advies over duurzaam bouwen. Foto: Rob ter Bekke

Extra drempel

Certificering van materialen of werkwijzen is het werk van specifieke commissies. Vaak hebben vertegenwoordigers van de huidige bouwketen daarin zitting, vanuit de praktijk en onbetaald. Die hebben evenwel weinig baat bij al te grote veranderingen. ‘De gevestigde materialenproducenten leveren de leden van die commissies’, zegt Sluis. ‘Zo wordt er een extra drempel opgeworpen voor nieuwe materialen.’

Sluis pleit ervoor de certificeringscommissies onafhankelijker te laten functioneren. ‘Laat mensen uit de wetenschap en lectoren van de hogeschool daarin zitting nemen’, zegt Sluis. ‘En waarom zouden we ze daarvoor niet betalen?’

Duurzaam kan zelfs goedkoper zijn

Dat duurzaam bouwen altijd duurder is, klopt volgens de opstellers van het rapport niet. Heel vaak zit dat prijsverschil in de schaal. Wordt er eenmaal op veel grotere schaal duurzaam gebouwd, dan wordt ‘duurzaam’ juist goedkoper, is het idee. Bovendien zullen conventionele, niet-duurzame bouwmaterialen door Europese regelgeving sowieso duurder worden. 

De Raad stelt ook dat er veel meer fabrieksmatig kan worden gebouwd, met duurzame en vaak biobased materialen. Woningfabrieken die er nu al staan kunnen hun productie met de huidige capaciteit verder verhogen, zegt Sluis.

Een pilot lukt altijd, maar het kost tijd en geld om op te schalen

William van NiekerkTKI Bouw & Techniek

Vertrouwen

William van Niekerk, directeur TKI Bouw en Techniek, beaamt de strekking van het advies, dat in zijn ogen ‘duidelijke aanbevelingen’ bevat die ‘aansluiten op wat veel betrokkenen in de sector ervaren: Nederland doet er goed aan de weg voor efficiĂ«nter bouwen actief vrij te maken’. 

Volgens Van Niekerk, die niet bij het opstellen van het advies betrokken was, helpt het daarbij om een combinatie van technische en financiĂ«le maatregelen te nemen. ‘Door dat op voorspelbare wijze te doen, kan de sector het vertrouwen houden om mee te veranderen.’ 

In het advies wordt veelvuldig de nadruk gelegd op Europese afspraken. Intussen is volgens Van Niekerk nog onduidelijk hoe streng Europa die gaat handhaven. ‘Maar dat moet je ook niet willen testen.’

Doorbraken

Volgens Van Niekerk hadden de opstellers van het advies concreter mogen zijn in de beschrijving van de doorbraken die nodig zijn om de arbeidsproductiviteit te verhogen. 

‘Fabrieksmatig bouwen, robotisering en digitalisering zijn ruime begrippen’, stelt Van Niekerk. ‘Ook de materialen zijn niet ver uitgewerkt.’ Hij wijst er op dat er op innovatiegebied veel gebeurt, onder meer in het Nationaal Groeifonds Programma Toekomstbestendige Leefomgeving. ‘Daar werken we aan technieken om “van land tot pand” productieketens op te zetten met circulaire materialen. In dat hele proces, van zaaien tot oogsten en verwerken van materiaal tot woningen valt rondom materiaalbehandeling nog veel te optimaliseren en innoveren.’

Bij de optimistische toonzetting van het advies plaats Van Niekerk wel een kanttekening. ‘Terecht wordt aangegeven dat er veel kan’, zegt hij. ‘Toch heeft de aanbodzijde hulp nodig om op te schalen. Een pilot lukt altijd, maar het kost tijd en geld om op te schalen. Hoe dat zou kunnen werken, zullen we als sector samen zo snel mogelijk moeten uitwerken om het optimisme vast te houden.’

Kabinetsreactie

Omdat het kabinet om het advies heeft gevraagd, is het ook verplicht om met een officiĂ«le reactie op te komen. Die komt vermoedelijk niet voor de zomervakantie. 

Het kabinet is niet verplicht om de aanbevelingen één op één over te nemen.

Beeld helemaal boven: Hoogbouw met vooral biobased materialen is nog lastig. Fijn Wonen, een project van woningfabriek Van Wijnen, lanceerde drie jaar geleden ambitieuze plannen voor realisatie van de eerste hoogbouwtoren uit eigen woningfabriek in Heerenveen. Credit: Van Wijnen