Ingenieursbureau Royal HaskoningDHV tovert een oud faculteits­gebouw om in een modern kantoor voor achthonderd werknemers. Hoe maak je een monumentaal pand energiezuinig? 

‘Er moet nog een hoop gebeuren’, zegt Wouter Steenvoorden, maar dat was me zo ook al opgevallen. Tegen het einde van de lente verwelkomt hij me bij de draaideur die toegang verschaft tot de bouwplaats: het volledig gestripte gebouw waar sinds 1912 de mijnbouw­faculteit van de Technische Universiteit Delft was gevestigd. Nu maakt ingenieursbureau Royal HaskoningDHV (­RHDHV) er een kantoor. ‘Achthonderd mensen die tot nu toe op onze kantoren in Rotterdam en Den Haag werken, krijgen hier een werkplek’, zegt Steenvoorden van RHDHV, die bij de renovatie de installatietechniek voor zijn rekening neemt.  

Langs bouwvakkers slalommen we naar een ver­gaderkamer die nog in oude staat is. ‘RHDHV profileert zich met de slogan enhancing society together’, zegt collega Lars Gerding, projectleider van met name het interieurgedeelte, ‘maar dan moeten we dat zelf ook wel laten zien.’

Daarom is ervoor gekozen om het gebouw zo energieneutraal mogelijk te maken – Paris Proof is daarbij het uitgangspunt. Bij nieuwbouw al een uitdaging, bij de renovatie van een bestaand gebouw helemaal lastig, maar als die renovatie een Rijksmonument betreft, dan is dat wel heel erg uitdagend. Wie de lat zo hoog legt, stuit onherroepelijk op een reeks strenge eisen waaraan moet worden voldaan. ‘Wij spreken liever van een programma van mogelijkheden’, zegt Gerding.  

Paris Proof

Ranke constructie

Veel mensen kennen het gebouw aan de Mijnbouwstraat in Delft. 

Niet alleen volgden generaties mijnbouwstudenten hier college, ook was in een hoek van het pand het Science Centre gevestigd, waar kinderen jarenlang wetenschappelijke proefjes konden doen, en ook de mineralogische collectie trok bezoekers. Kenmerkend waren twee grote binnentuinen, met een pracht van een paardenkastanje.

Waar de binnentuinen waren, zijn nu twee atria. ‘Wat het gebouw miste, was een grote ruimte’, zegt Steenvoorden. Met de twee atria zijn er nu grote ruimten ontstaan voor aan de oostkant een restaurant en aan de westkant een samenwerkingsplek, maar dat zijn niet de enige voordelen.  

Feitelijk is er een nieuw, glazen dak over het bestaande gebouw heen geplaatst. De ranke constructie steunt op stalen zuilen in de voormalige binnentuin. Aan de oostkant en in het midden zijn onder het nieuwe dak verbindingen ontstaan. ‘Een groot voordeel’, zegt Steenvoorden. ‘Voorheen moest je 250 meter afleggen als je op de tweede verdieping van noord naar zuid wilde. Nu ben je daar veel sneller.’  

Een veel groter voordeel van de ‘stolp’ heeft te maken met het energieverbruik. Veel wanden die aanvankelijk buitenmuren waren, zijn nu binnenmuur geworden. Het vanuit energetisch perspectief voorheen dramatische enkelglas staat niet langer bloot aan weer en wind, maar biedt uitzicht op een geïsoleerde binnenplaats.  

‘We hebben binnenruimte toegevoegd’, zegt Steenvoorden. ‘Het vloeroppervlak is toegenomen van 14.500 tot 16.000 vierkante meter.’  

Energielabel

Een glazen stolp plaatsen over een Rijksmonument kon niet zomaar. ‘Vanaf de allereerste dag hebben we de monumentencommissie meegenomen in onze plannen’, zegt Gerding. De overkapping is zo ontworpen, dat passanten nog altijd het oude dak kunnen zien en de lucht erachter. ‘De contouren van het monument blijven zichtbaar’, zegt Steenvoorden.  

Alle kantoorgebouwen in ons land moeten sinds begin dit jaar aan energielabel C voldoen, vanaf 2030 is label A zelfs verplicht. Vastgoedeigenaren moeten daarmee rekening houden, maar voor zeker een derde van de kantoren is actie vooralsnog uitgebleven.

Verder lezen?

Dit is niet het hele artikel. Lees het volledige verhaal over de verduurzaming van het mijnbouwgebouw in het novembernummer van De Ingenieur.

Koop de digitale versie voor € 9,75 of neem een abonnement!