'Overheid moet duidelijker zijn over transitie'
Het maatschappelijk draagvlak voor de vereiste energietransitie wordt geschaad door een gebrek aan duidelijkheid. Pas als de overheid helderheid schept over wie de verantwoordelijkheid draagt voor de transitie, wie de rekeningen betaalt en of de burger nog zelf kan kiezen hoe hij zijn huis verwarmt, zal er meer draagvlak komen. Dat stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in het advies ‘Warm aanbevolen’, dat donderdag aan minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken is aangeboden.
In 2050 moeten alle gebouwen in Nederland volledig duurzaam worden verwarmd. Volgens de Rli lukt dat alleen als er al komend jaar een visie ligt hoe die omschakeling haar beslag zal krijgen en waarom ze noodzakelijk is. Daarna is het aan de overheid – met name de gemeenten – om een nieuwe warmte-infrastructuur aan te leggen. Uiterlijk in 2040 zou die klaar moeten zijn, en het benodigde geld zal van het rijk moeten komen, stelt de adviesraad van de regering.
Beperkte keuze
Waar de rijksoverheid, provincies en gemeenten verantwoordelijkheid dragen voor de aanleg van een warmtenetwerk, daar zullen huiseigenaren zelf verantwoordelijkheid dragen voor aanpassingen in de eigen woning. De overheid zal daarbij duidelijk moeten maken dat de keuze voor bewoners en gebouweigenaren beperkt zal zijn. In de meeste wijken zal een warmtenet komen dat voor duurzame warmte zorgt. In sommige woningen zal het efficiënter zijn een warmtepomp te installeren, aldus de Rli.
Keuzevrijheid voor warmteleveranciers, zoals consumenten die nu hebben voor de verschillende energiebedrijven, zal tot het verleden gaan behoren. Het beheer van die warmtenetwerken hoeft niet per se een overheidstaak te zijn, maar wel moeten er maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat ze in buitenlandse handen vallen.
Volgens raadslid prof. mr. Niels Koeman, die de leiding had over de adviescommissie, is de gebouwde omgeving wat techniek betreft eenvoudiger te verduurzamen dan bijvoorbeeld de industrie. Complicerende factor is echter de enorme schaal. ‘We moeten bij zeven miljoen deuren aanbellen en dan ook nog eens bij talloze kantoren, scholen, ziekenhuizen en noem maar op. Dat maakt het ingewikkeld.’
Financiering
Een andere complicerende factor is de financiering. Weinig particulieren staan te springen als ze horen dat ze 20.000 euro dienen uit te geven aan dubbel- of driedubbelglas, gevelisolatie of een warmtepomp. Om bewoners en gebouweigenaren ertoe te bewegen toch in actie te komen, is het nodig dat er betere financieringsmogelijkheden komen, stelt Koeman. Een lening zou niet langer aan de eigenaar, maar aan de woning moeten worden gekoppeld en een langere looptijd moeten kennen. Terugbetalen kan dan uit geld dat wordt bespaard dankzij de lagere gasrekening. Daarnaast moet er een nationale energieleningengarantie komen, naar analogie van de nationale hypotheekgarantie. Dat maakt het mogelijk de rente laag te houden.
Isolatieverplichting
Belangrijk is, aldus de raad, dat de overheid een coherente, duidelijke boodschap vertelt. Zo zal volgens de Rli de eerste tien jaar de focus nog liggen op isolatie. ‘Als alle huiseigenaren hun woning goed isoleren, dan zal de warmtevraag al zo sterk dalen dat we de CO2-doelstellingen van 2030 (een reductie van 49 %) eenvoudig halen’, zegt Koeman. Vooralsnog gaat het om het aanmoedigen van isolatie, maar het is volgens Koeman denkbaar dat woningeigenaren er na verloop van tijd toe worden verplicht. ‘Het is te overwegen een koppeling te maken met een vergunningsplichtige verbouwing. Als een woningeigenaar een bouwvergunning aanvraagt, kun je hem die verstrekken op voorwaarde dat de woning ook direct goed wordt geïsoleerd’, stelt Koeman. ‘Of een woning zou enkel verkocht mogen worden als de isolatie op orde is.’
Daarnaast zullen gemeenten per wijk verbinding moeten zoeken met andere thema’s die er spelen, zoals zorgen om veiligheid of wateroverlast. ‘Aansluiten bij de dynamiek in de wijk kan het begrip voor de energietransitie vergroten en moet daarom een verplicht onderdeel zijn van de gemeentelijke warmteplannen’, aldus de raad. Die warmteplannen per wijk zouden er al in 2021 moeten liggen. Dan weten de bewoners ook of er in hun wijk een warmtenet komt of dat ze zullen overstappen op bijvoorbeeld een volledig elektrische warmtevoorziening.
Kwaliteitsverbetering
Ir. Jan Jaap de Graeff, de voorzitter van de Rli, maakt een vergelijking met vijftig jaar geleden, de periode dat heel Nederland ineens een gasaansluiting kreeg. ‘Dat hoorde toen bij de vooruitgang en zo werd het ook ervaren. Je hoefde niet meer met kolen te sjouwen.’ Eenzelfde verhaal kan ook nu worden verteld, zegt hij. ‘De collectieve warmtesystemen waarover we het hebben en goede isolatie maken het warmer en comfortabeler in je huis, zeker als ze worden gecombineerd met een opknapbeurt van je wijk. In dat perspectief moeten we de transitie zien. Het gaat om een kwaliteitsverbetering. Dit wordt een mooier land.’
Koeman maakt een andere vergelijking. ‘We hebben allemaal gerookt, maar zodra je bent gestopt, ben je blij dat je ervan af bent. Dat geldt hier ook. Nederland moet stoppen met roken. Ooit vonden we het prachtig om rook uit de schoorstenen te zien komen. Dat duidde immers op economische voorspoed. Maar ik verlang naar een tijd waarin we dat niet meer zien.’
De overhandiging van het advies vond plaats in de Zoetermeerse wijk Palenstein, waar door de gemeente en corporatie De Goede Woning al vol wordt ingezet op verduurzaming. Minister Ollongren verklaarde het adves met veel aandacht te zullen bestuderen. 'Als je heel Nederland van de fossiele brandstoffen af wil helpen, dan moet je nu beginnen', zei ze. Het idee om met verduurzaming mee te liften op toch al geplande renovaties sprak haar direct aan. 'Bij de overheid doen we het ook zo: de verbouwing van overheidspanden grijpen we aan om ze meteen duurzamer te maken.'
De Rli is een adviesorgaan van de regering op het gebied van leefomgeving en infrastructuur. Ze bestaat uit tien raadslieden van diverse achtergronden en drie junior-leden. De regering is verplicht om met een reactie te komen, maar ze hoeft ze de adviezen niet één–op-één over te nemen.