De Rotterdamse haven, de grootste economische motor van Nederland, is als fossiel bolwerk dringend toe aan verduurzaming. Hoe dat moet, is redelijk bekend, maar het schiet bepaald nog niet op met de enorme ombouwoperatie.

 

Wie bij Rotterdam de A15 op draait en westwaarts rijdt, komt zonder het te merken in een nieuw stukje Nederland terecht. Maasvlakte 1 en 2 zijn ontstaan door zand op te spuiten en zo extra ruimte voor de Rotterdamse haven te creëren. Op de westpunt stond woensdag 19 maart een feesttent opgesteld, vlak naast een opvallend nieuw gebouw. Honderden managers en directeuren van het Haven bedrijf Rotterdam en van bedrijven in de haven, kwamen bij elkaar om de opening te vieren van bezoekerscentrum Portlantis.

In toespraken van de bestuurders klonken lovende woorden voor de havenmedewerkers, maar was ook bezorgdheid te horen. Bedrijven in de haven leggen projecten stil of sluiten zelfs noodgedwongen hun deuren. De wethouder met de haven in zijn portefeuille vertelde over de brandbrief die hij naar de regering had gestuurd over de penibele situatie waarin veel bedrijven zich bevinden. Reden voor de zorgen? De vereiste vergroening.

Belang van de haven

De haven van Rotterdam is de trots van industrieel Nederland. Er worden jaarlijks meer dan dertien miljoen containers (2024) doorgevoerd, er wordt bijna honderd miljoen ton ruwe aardolie verwerkt en er zitten duizenden bedrijven op zestig vierkante kilometer. Ooit begonnen in de stad Rotterdam zelf, is de haven steeds verder gegroeid, vooral naar het westen. De haven is nu veertig kilometer lang. Het was zelfs nodig om een stukje land bij te maken – de twee Maasvlakten, over een derde wordt nagedacht – om de activiteiten te kunnen uitbreiden.

De haven verschaft aan 192.000 mensen werk en is daarmee de grootste economische motor van ons land. In 2024 voegde alle bedrijvigheid in en rond de haven 29,6 miljard euro toe aan het bruto binnenlands product.

Een veerboot ligt aan de 'walstroom', zodat de vervuilende scheepsmotoren uit kunnen. Foto: Danny Cornelissen

Stoompluimen, olietankers en stalen installaties vol olieproducten

Alleen: de haven bevindt zich nog grotendeels in het fossiele tijdperk. Wie door het uitgestrekte gebied rijdt, ziet stoompluimen, olietankers en stalen installaties vol olieproducten. De cijfers geven hetzelfde beeld. De hoeveelheid fossiele brandstoffen die jaarlijks wordt aangevoerd in de Rotterdamse haven, en de CO2-uitstoot van die brandstoffen binnen én vooral ook buiten de haven, bleven de afgelopen jaren ongeveer gelijk, de corona jaren uitgezonderd.

‘Daar schrok ik wel van’, zegt CE Delftonderzoeker Bettina Kampman die dit afgelopen jaar onderzocht. De haven wil in 2050 klimaatneutraal werken. ‘Dat klinkt misschien ver weg, maar voor industriële bedrijven is dat een korte tijdspanne’. Fabrieken die nu worden gebouwd, staan er over decennia nog.

De vraag is dus: hoe kan de haven verduurzamen en toekomstbestendig worden? En wil het met die voornemens al een beetje vlotten? Een rondgang langs experts van de haven zelf, van grote bedrijven en van buiten, leerde dat zij weliswaar allemaal door een eigen bril naar de problematiek kijken, maar het in grote lijnen met elkaar eens zijn: er is een behoorlijk goed beeld van die duurzamere toekomst, maar het zal nog behoorlijk ingewikkeld worden om er ook echt te komen.

Verder lezen?

Dit is niet het hele artikel. Lees het volledige verhaal over een duurzamere haven in het aprilnummer van De Ingenieur.

Koop de digitale versie voor € 9,75 of neem een abonnement!

Ik koop het digitale aprilnummer voor € 9,75 

Ik neem liever een abonnement