The Ocean Cleanup, het project om de grote hoeveelheden plasticafval uit de oceaan te vissen, begint eind deze maand aan de eerste praktijkproef. De Organisatie heeft genoeg geld binnengehaald om met de testinstallatie te starten, dankzij sponsoring van Boskalis en subsidie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Op 23 km van de kust komt in de Noordzee een barrière om te testen of die daadwerkelijk plastic uit zee kan halen. De test met de 100 m lange barrière, die organisch testmateriaal gaat opvangen, moet gedurende een halfjaar tot een jaar meer informatie opleveren over de duurzaamheid van de installatie. Het is de eerste proef die buiten het laboratorium plaatsvindt.

Uit eerdere tests bij de onderzoeksinstituten Deltares en MARIN kwam naar voren dat niet de golven, maar de stroming funest zou kunnen zijn voor de installatie. De stroming in de Noordzee is vele malen groter dan in de Grote Oceaan, waar een grote plastic soep is te vinden. De Noordzee vormt dus een goede proeflocatie voor de mini-installatie.

Mijlpaal

Het ter water laten van de barrière, met hulp van Boskalis, is een mijlpaal voor het duurzaamheidsproject. Wat begon als een pakkend TEDx-praatje van oprichter Boyan Slat, is inmiddels uitgegroeid tot een serieus bedrijf met tientallen ingenieurs en oceanografen. ‘We willen het plasticprobleem in kaart brengen én oplossen’, verklaart de kersverse Chief Operations Officer ir. Allard van Hoeken de betrokkenheid van de oceaandeskundigen. ‘Niemand wist namelijk precies hoeveel en wat voor soort plastic er in de oceaan zit, en waar.’

Een expeditie waarbij tientallen zeilboten, terugkomend van een wedstrijd een net meesleepten door de plastic soep in de Grote Oceaan, de Grand Pacific Garbage Patch genaamd, leverde duizenden kilo’s aan plastic op. In het kantoor van de Ocean Cleanup in Delft tellen promovendi, stagiairs en studenten nu handmatig al die stukjes om ze vervolgens op grootte en soort te sorteren. Uiteindelijk moet dat een wetenschappelijk artikel opleveren over oceaanplastic, een van de uitgebreidste in zijn soort.

Meelifters

Hoofd-oceanograaf dr. Julia Reisser werkt er hard aan. Ook de ‘meelifters’ op het plastic – micro-organismen en dergelijken – worden in kaart gebracht. Dat soort kennis is nodig om een apparaat te bouwen dat het plastic zo effectief mogelijk tegenhoudt. Want hoe diep de barrière moet zijn om zo veel mogelijk plastic tegen te houden, is afhankelijk van de grootte van het afval. De precieze samenstelling van het plastic is nog onderwerp van onderzoek.

Maar de oceanografen zien wel dat het plastic voor een groot deel uit veel grotere brokken bestaat dan verwacht. Die breken af tot microplastics, die het grootste gevaar vormen, omdat ze in het voer van vissen terechtkomen. Daarom is het doel om te beginnen met de grotere stukken. Van Hoeken: ‘We komen verrassend veel groot plastic tegen. Dat kunnen we er eenvoudiger uithalen dan de microplastics, die niet meer drijven en afzinken. Ons eerste doel is het verwijderen van de grote stukken plastic voordat ze vergaan tot kleine stukjes.’

Daar heeft The Ocean Cleanup de afgelopen maanden dan ook aan gewerkt. Het systeem om het plastic weg te halen lijkt nog steeds op het oorspronkelijke idee van Slat: kilometers lange, passieve ‘armen’ die het plastic opvangen dat in een gyre, een ringvorminge zeestroming, samenkomt. The Ocean Cleanup werkt aan een manier om het opgevangen plastic daarna af te voeren of te verwerken.

Anker

Daarnaast is het afmeersysteem focus van onderzoek. ‘Het belangrijkste issue is nu het verankeringssysteem’, vertelt Van Hoeken. ‘Want hoe houd je zo’n enorme installatie op zijn plek? Het systeem moet stevig genoeg zijn om de woeste oceaan tientallen jaren te kunnen weerstaan. En de oceaan is 4,5 km diep op het punt waar we uiteindelijk het plastic willen afvangen, een diepterecord voor verankering.’ Van Hoeken werkt daarom samen met de experts uit de offshore-industrie. Zo denkt Heerema mee over het systeem, want op zo’n diepte zijn gangbare technieken met werkrobotjes niet meer bruikbaar.

Livestream

Voor de proef op de Noordzee is dit nog niet van belang. De Noordzee is immers maar enkele tientallen meters diep, een peulenschil voor ervaren verankeraars. ‘Daar gaat het bij deze test ook niet om. We willen het materiaal van de barrière zelf testen, laten zien dat het de stroming aankan.’ Het gaat dan vooral om de verbindingen tussen de verankerde boeien en de barrière. ‘Die moeten stevig genoeg zijn. Ik heb er vertrouwen in dat dat zo is.

Tegelijkertijd is het een test: als er iets mislukt, leren we daar ook veel van.’ Bang voor een mislukking is Van Hoeken in ieder geval niet. ‘We zijn van plan om op een externe boei een camera te installeren en de barrière te livestreamen. Zo kan iedereen zien of hij heel blijft tijdens een grote storm, en of hij het afbreekbare testmateriaal – de Noordzee heeft van zichzelf gelukkig geen plastic soep – tegenhoudt.’