Wordt het buigen of barsten voor de procesindustrie? Eén ding is zeker: investeren in innovatie is de sleutel tot het voortbestaan van de sector. 

Het perspectief voor de chemische industrie in Nederland voor over een jaar of tien is niet gunstig. De sector zit klem tussen de door de overheid opgelegde CO2-­reductie en de concurrentie van modernere fabrieken in andere werelddelen.

Het is nu tijd om de noodklok te luiden, vindt ook Henk Akse, directeur van adviesbureau Traxxys voor vernieuwing en verduurzaming in de proces­industrie.


Energieverbruik verminderen

Om te overleven zal de industrie haar energie- en ­materiaalverbruik en de uitstoot van broeikasgassen fors omlaag moeten brengen. Hoewel de meeste fabrieken, die merendeels uit de jaren zestig stammen, hun processen telkens wel wat verbeteren, blijven ze aan de oorspronkelijke opzet vasthouden.

‘Zo was het in 2004, toen ik na een loopbaan in de chemie mijn bedrijf Traxxys begon, en zo is het nu nog’, stelt Aske. ‘Inmiddels is 50 tot 60 procent van de apparatuur af­geschreven. De boel wordt eindeloos in bedrijf gehouden, want in onderhoud zijn we in Nederland erg goed.’

Dit is het slotdeel van een tweeluik over de noodzakelijke vergroening van de procesindustrie in Nederland. Het volledige artikel is te lezen in het meinummer van De Ingenieur. Het eerste deel stond in het maartnummer. Het tweeluik is tot stand gekomen met financiële steun van de Frank Biesboer Beurs, genoemd naar de voormalige hoofdredacteur van De Ingenieur en bedoeld om goede journalistiek op het gebied van techniek te stimuleren.


Andere processen

Die manier van werken leidt tot efficiëntieverbeteringen in de orde van promillen per jaar. De tientallen procenten die nodig zijn, vereisen echt andere processen en nieuwe machines.

Het punt is niet dat er geen nieuwe technologie voorhanden is. ‘Het meeste is er gewoon’, zegt Akse, waarna hij een reeks voorbeelden geeft van commercieel verkrijgbare apparaten die veel energie kunnen besparen en toch in Nederland niet worden toegepast.

Een freesmachine die VDL heeft bewerkt voor de deeltjesversneller van CERN in Genève. Dit soort hightech precisiewerk wil het Brabantse bedrijf ook voor de procesindustrie gaan doen. Foto: RGB Producties


Waterstof uit aardgas

Zo is er voor het maken van waterstof uit aardgas – een van de processen met de grootste CO2-uitstoot in de wereld – de Catacel SSR-technologie van apparatenbouwer Johnson Matthey.

‘Een paar aanpassingen maken een bestaande installatie al efficiënter, waardoor er significant op gasverbruik en daarmee op CO2 wordt bespaard. Het wordt in veel landen toegepast, ook binnen Europa, maar niet in Nederland.’

Hoe dat komt? De marges per ton product zijn vaak klein, er moet vooral véél worden geproduceerd en de ­fabriek moet 24 uur per dag doordraaien, antwoordt Akse.

 


Weerstand tegen nieuwigheden

Marit van Lieshout kan dat bevestigen. Zij is lector duurzame procesindustrie aan de Hogeschool Rotterdam en senior consultant bij adviesbureau Royal Haskoning­DHV.

‘Hoe groot zijn de kosten per dag als de fabriek stil komt te liggen? Wat zijn de emissies als het misgaat en er een noodlozing nodig is?’ Die houding heeft geleid tot een bedrijfscultuur waarin continuïteit en veiligheid onaantastbaar bovenaan staan.

Op zich is dat natuurlijk goed, maar het leidt ook tot weerstand tegen ­nieuwigheden. 


Hoe verduurzaam je een bedrijf?

Akse begrijpt het perspectief van de bedrijven ook wel. ‘De huidige manier van werken is financieel heel succesvol, veilig en betrouwbaar gebleken. Hoe verduurzaam je een bedrijf zonder die kenmerken op het spel te zetten? Dat is het dilemma waarvoor het management staat.’


Verder lezen?

Het volledige verhaal over de vergroening van de procesindustrie vindt u in het meinummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25% - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.

 

Tekst: Timo Können
Openingsfoto: Sulzer