Columnist Marcel Möring ging met zijn vrouw een nieuwe telefoon uitzoeken. 'Schat, heb jij niet genoeg aan het eenvoudigste model?' 

‘Maar wat is het verschil?’ vroeg mijn vrouw.

We stonden in de Apple Store en staarden naar de iPhone 16. Haar telefoon was vijf jaar oud en een beetje, zoals de Engelsen zeggen, long in the tooth. Voor ons, op de grote witte tafel met alle modellen, lagen vijf varianten, allemaal met het nummer 16. 

Er was de 16e, de 16 en 16 Plus, de 16 Pro en natuurlijk de 16 Pro Max. De een wat groter dan de ander, iets sneller, met een camera die een tikkeltje beter was en nog wat andere onzichtbare verschillen.

Een vriendelijke Engelstalige Apple-jongen begon het een en ander uit te leggen, waarop mijn vrouw vroeg of hij ook Nederlands sprak. Nauwelijks. Hij ging een andere Apple-jongen zoeken.

‘Je spreekt vloeiend Engels!’, zei ik.

‘We wonen in Nederland’, zei mijn geliefde. ‘Ik wil hier in het Nederlands worden toegesproken.’

Er flikkerde een lichtje in haar ogen dat ik nog niet vaak had gezien.

‘Het is al erg genoeg dat je op een terras wordt bediend door zo’n werkstudent die geen woord Nederlands spreekt.’

Ik besloot geen discussie te beginnen over het internationale karakter van de Randstad en dat haar strijd, hoe terecht ook, een bij voorbaat verloren zaak was.

‘Ik ben altijd dezelfde gebleven, maar de wereld is veranderd.’

Marcel Möring

Apple-jongen nummer twee kwam en legde uit welke verschillen schuil gingen onder de huid van de telefoons.

‘Heb ik dat nodig?’, vroeg mijn vrouw.

Het ging over een 6-core GPU versus een 5-core en een 4-core.

Ik schudde mijn hoofd.

We gingen over naar het camerasysteem en zij herhaalde haar vraag.

‘Schat’, zei ik. ‘Je hebt niets van dat alles nodig. Je gaat niet gamen op je telefoon, je maakt geen professionele video’s, de meest intensieve app die jij gebruikt is Instagram. Je hebt genoeg aan het eenvoudigste model.’

Later liepen we terug naar het station, want we waren zo onbezonnen geweest om met de trein naar de Randstad te gaan. Op de heenweg hadden we met onze jassen aan zitten rillen in een aftandse eersteklascoupé waarvan de binnendeur ontbrak, terwijl buiten de zon en de temperatuur opliep naar een milde 20 graden Celsius. Een telefoon had ze niet gekocht, want haar oude kon alleen online worden ingeruild.

De terugweg was net zo koud en ik vroeg mij af welk idee ten grondslag lag aan het klimaatregime van de NS en of de trein misschien maar twee standen had: te warm en te koud.

Daags na ons reisje bestelde mijn geliefde haar telefoon online bij de provider, die tweehonderd euro goedkoper bleek. Ze nam de op een na goedkoopste in het grootste formaat. Toen ik zei dat ze net zo goed de iPad in haar tas kon stoppen, keek ze me koeltjes aan.

Ik doe het nog steeds met een iPhone 13 mini, een formaat dat niet meer bestaat en ook niet meer zal bestaan.

‘De telefoon is de weg van de auto gegaan’, zei ik tegen Harry. ‘Er bestaat alleen maar groter en nog groter.’

‘Mensen doen alles op hun telefoon’, zei Harry. ‘Ze monteren er films op en mixen muziek. Ik vind het wel handig.’

Maar hij is fotograaf en heeft een beest van een telefoon met een camera die zo goed is dat hij in geval van nood zelfs werk voor de krant op dat ding kan schieten. Ik, daarentegen, wil iets dat onopvallend is en zo klein dat het makkelijk in de binnenzak van mijn colbert glijdt.

‘Maar jij bent ook een van de weinigen die nog elke dag een pak draagt’, zei hij. ‘Laten we eerlijk zijn: jij bent een relict uit de vorige eeuw met je pakken en je zwarte lederen schoenen. Straks ga je nog een monocle dragen.’

‘Ik ben altijd dezelfde gebleven’, zei ik, ‘maar de wereld is veranderd.’

‘Dat heet vooruitgang’, zei Harry.

Een dag later kwam de nieuwe telefoon. Mijn vrouw legde de oude naast de nieuwe en die twee regelden onderling de overdracht van gegevens en apps terwijl zij op haar iPad een nieuw hoesje zocht.

‘Wat gaat dat makkelijk’, zei ze waarderend.

Ik dacht aan de verdrijving uit het paradijs: ‘Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.’

‘Heel makkelijk’, zei ik, ‘en heel verleidelijk’, en ik betrapte mij er op dat ik over een nieuwe telefoon begon na te denken.


Foto: Depositphotos
Tekst: Marcel Möring. Begin dit Begin dit jaar verscheen Mordechai, zijn jongste roman over een schrijver met onstilbare honger naar vrijheid.