Grootste kraanschip Sleipnir voor het eerst in Nederland
Voor het eerst was het grootste kraanschip ter wereld even in Nederland. Sleipnir, van het Nederlandse bedrijf Heerema Marine Contractors, vaart morgen weer uit, voor zijn volgende klus in Noorwegen.
Het schip meerde op 22 maart aan in het Calandkanaal bij Rotterdam voor onderhoud en om daar LNG (liquefied natural gas) te tanken. Dat was ook meteen de grootste hoeveelheid LNG die in één keer werd gebunkerd. Er gingen machines van boord die zijn gebruikt bij recente projecten en werden nieuwe machines aan boord gebracht.
Ook voerden Heerema-medewerkers in de afgelopen week onderhoud uit aan het schip, mailt woordvoerder Sarah Killoh van Heerema Marine Contractors. ‘Het ging om klein onderhoud zoals reparaties, kleine verfklussen en het vervangen van kapotte verlichting.’ Het schip is ten slotte helemaal schoongemaakt. ‘Dat doen we normaal gesproken al regelmatig, maar momenteel nog veel vaker vanwege strenge maatregelen aan boord in verband met de corona-uitbraak.’
Zware dingen tillen
De krachtpatser Sleipnir is helemaal ontworpen en gebouwd om op zee extreem zware dingen op te tillen. Het schip heeft twee kranen aan boord die elk 10.000 ton kunnen tillen. Als ze samenwerken kunnen de kranen dus nog zwaardere objecten aan. Vorig jaar nog vestigde Sleipnir een record door in Israël een 15.300 ton wegend platform voor de winning van aardgas te tillen.
Vierhonderd mensen
Het grootste kraanschip ter wereld is sinds juli 2019 in de vaart (lees: 'Eerste tocht voor kraanschip Sleipnir'). Sleipnir is 220 meter lang, 102 meter breed en weegt 119.000 ton. Afhankelijk van het project kunnen aan boord vierhonderd mensen werken. De bouw heeft een indrukwekkende 1,5 miljard euro gekost, maar de orderportefeuille zit propvol.
Het kraanschip wordt over de hele wereld ingezet voor het bouwen van de funderingen van windturbines op zee en het uit elkaar halen van boorplatforms. Het werkte al mee aan het Leviathan-project in Israël (aardgaswinning), de plaatsing van olieplatforms bij Brazilië en de aanleg van een platform bij Trinidad waarop net gewonnen aardgas wordt gecomprimeerd.
Snel varen
Voor zijn enorme omvang kan Sleipnir nog behoorlijk snel varen. Dankzij twee gestroomlijnde drijvers haalt hij een gemiddelde snelheid van 20 kilometer per uur. Dat doet hij zoveel mogelijk op de brandstof LNG — dat voornamelijk uit aardgas bestaat — waarvoor wereldwijd steeds meer bunkerstations verrijzen.
Lukt het niet ergens het gas te bunkeren, dan schakelt het schip over op marine gas oil, een dieselachtige brandstof. Draaien op LNG heeft de voorkeur, want dan ligt de CO2-uitstoot veel lager dan met MGO. Ook komen er dan veel minder stikstof- en zwaveloxiden uit de schoorstenen.
Walstroom
Behalve varen op LNG heeft het kraanschip meer duurzame eigenschappen. Een ervan is de mogelijkheid van walstroom: als het in Rotterdam aan de wal ligt, krijgt het zijn stroom (twee keer 10 megawatt) van een rijtje windmolens van Eneco aan de wal. Op dat moment kunnen de motoren helemaal uit; wel zo fijn voor omwonenden. Op dat moment werken alle elektrische installaties aan boord — koeling, verwarming, verlichting, luchtverversing — op deze walstroom; de groene stroom is zelfs genoeg om een van de twee kranen op te laten werken.
Morgen, 1 april, vaart Sleipnir weer uit. Hij gaat op weg naar Haugesund, aan de westkust van Noorwegen. ‘Daar gaat hij een module ophalen en installeren op een bestaand platform’, zegt Killoh.
Openingsfoto Sleipnir bij nacht. Foto Portpictures.nl.