Het eindexamencijfer loslaten, dat voelt best ongemakkelijk.

Al een aantal jaren geldt voor ‘mijn’ bacheloropleiding Lucht- en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft een numerus fixus. Dat is hard nodig. Volgend collegejaar hebben we bijvoorbeeld capaciteit voor 480 eerstejaars, terwijl het aantal vooraanmeldingen nu al ver boven de 900 ligt.

Tot nu toe bepaalde een centrale gewogen loting op basis van het gemiddelde eindexamencijfer welke studenten werden toegelaten, een aantal uitzonderingen daargelaten. Maar de Wet Kwaliteit in verscheidenheid van minister Bussemaker maakt eind dit jaar een einde aan de centrale loting. Opleidingen gaan studenten zelf ‘decentraal selecteren’ vanuit het idee dat dit gaat zorgen voor een betere match tussen student en opleiding.

Of dat gaat lukken is nog maar de vraag. Opleidingen mogen en kunnen straks niet meer afgaan op eindexamencijfers van scholieren. En juist die cijfers zijn een uitstekende en bewezen indicator voor  studiesucces.

Dit moet zorgen voor een betere match tussen student en opleiding

We zijn in Delft alvast begonnen door dit jaar de helft van alle aanmelders ‘decentraal te selecteren’, de andere helft doet nog een keer mee in de loting. De scholieren die dit jaar al meedoen aan de  selectie, hebben zich voor 15 januari moeten aanmelden bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Van ons moeten ze vervolgens een drie uur durende online introductiecursus doen, een online vragenlijst invullen over hun motivatie, een online toets maken waarin we hun academische vaardigheden testen op de gebieden wiskunde en natuurkunde, en ze moeten zelf reflecteren op de redenen voor hun studiekeuze. Op 15 april hoort de student of hij of zij erbij zit.

Vroeger nam voor scholieren de kans op plaatsing toe naarmate ze een hoger gemiddeld eindexamencijfer hadden. Nu telt het eindexamencijfer helemaal niet meer mee. De scores op de motivatie- en  academische vaardighedentoetsen bepalen de volgorde waarin we de scholieren toelaten.

Gaat deze decentrale selectie leiden tot meer studiesucces? Een eerlijk antwoord: ik denk het wel, maar ik kan het nog niet onderbouwen. We weten namelijk nog niet of er wel een causale relatie is tussen de criteria motivatie en academische vaardigheden en studiesucces.

We hebben op de faculteit op een andere manier al wel wat ervaring opgedaan met decentrale selectie, bij de selectie van buitenlandse studenten. Deze studenten – en dan met name de Belgen en Duitsers – doen het over het algemeen beter dan de Nederlanders. Maar ligt dit aan de selectieprocedure? Of zijn er andere factoren? Studenten die in het buitenland gaan studeren, zijn misschien ook
volwassener en ondernemender en daardoor succesvoller.

Dat studenten uit Zuid-Europa het gemiddeld weer slechter doen dan de Nederlanders, toont in ieder geval aan dat er nog een hoop valt te leren over de relatie tussen decentrale selectie en het bepalen van studiesucces.

Dat we de bewezen voorspellende waarde van eindexamencijfers moeten loslaten, is een groot nadeel

De nieuwe wet schrijft dus voor dat we geen gebruik meer kunnen maken van de eindexamencijfers van scholieren. De nieuwe aanmelddatum van 15 januari maakt dat praktisch gezien ook onmogelijk.

Maar juist van het gemiddeld eindexamencijfer weten we zeker dat het een grote voorspellende waarde heeft voor studiesucces. Cijfers uit 2013-2014 geven aan dat uit de groep met een gemiddeld eindexamencijfer van 8 of hoger 93 % het eerste studiejaar met succes afrondt (dat wil zeggen minstens 45 uit 60 studiepunten behaalt) en dat dat bij scholieren met een gemiddeld eindexamen van 6,5 of lager maar 26 % is. Ook bij de grootste groep, middenmoters die een eindexamencijfer tussen 6,5 en 7,5 hadden, is nog steeds de link te zien tussen hoogte van het cijfer en de kans het eerste jaar te halen.

Gaan we met deze nieuwe manier van selecteren de beste studenten vinden? Uiteindelijk wel, denk ik. Maar we moeten in dit overgangsjaar nog flink bijleren om de juiste verbanden te kunnen leggen. Dat we de bewezen voorspellende waarde van eindexamencijfers daarbij helemaal moeten loslaten, is een groot nadeel.

Prof.dr.ir.drs. Hester Bijl is decaan van de faculteit Lucht- en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft.