Robothand voor gebarentaal
Een robot uit de 3D-printer van de Universiteit van Antwerpen kan gebarentaal begrijpen en terugpraten. Het levert een handige doventolk op, als er geen menselijke tolk in de buurt is.
Een 3D-printer, 16 servomotoren, drie motorcontrollers en een Arduino-computer. Meer heb je niet nodig om een hand te maken die geschreven berichten vertaalt naar gebarentaal. Onderzoekers van de Universiteit van Antwerpen maakten het ontwerp voor de hand en stellen hem beschikbaar aan het publiek, zodat iedereen een relatief goedkope gebarentolk kan hebben.
De hand gebruikt geen gebarentaal die aan een land gebonden is, zoals NGT of ASL. In plaats daarvan spelt hij met de hand elke letter. Dat is een methode die beter geschikt is voor internationale toepassingen, omdat andere talen behoorlijk regionaal kunnen zijn.
Geen spraak
Op dit moment kan de computer alleen tekstberichten begrijpen. Mensen kunnen berichten naar een computer in Antwerpen sturen, waarna de hand de geschreven tekst letter voor letter gebaart. Dat lijkt nog niet zo'n nuttige toepassing; dan kunnen dove mensen net zo goed hun berichten opschrijven. Het uiteindelijke doel is dan ook dat de computer gesproken tekst begrijpt en vertaalt naar gebaren. Dat vereist nog flink wat onderzoek.
Toch is dit project veelbelovend. De goedkope en makkelijk verkrijgbare onderdelen maken deze 'tolk' toegankelijk voor veel meer mensen. Als een menselijke tolk niet voorhanden is kan een school, ziekenhuis of andere instantie met deze arm toch communiceren met dove mensen.
Gezicht met emotie
Overigens is de arm niet echt a-la-minute te maken. Het printen van de 25 plastic onderdelen kost in totaal 139 uur, het in elkaar zetten 10 uur. Een beetje voorbereidingstijd is dus een vereiste.
Naast het herkennen van spraak willen de Vlaamse onderzoekers ook de robot zelf groter maken. Uiteindelijk moet het een menselijke machine worden, met twee armen en een gezicht dat emoties toont. Daarmee kan de gebarentaal expressiever worden, waardoor mensen het beter begrijpen en er sneller meer dingen gebaard kunnen worden.
Beeld: Universiteit van Antwerpen