Fiets hem ernaast
Hulde dat de NOS een item brengt over een nieuwe vorm van mechanische doping in het wielrennen: magneetjes in de velg van het wiel, van afstand te bedienen. Alleen zou ik willen weten hoe dat werkt. Daar komt de verslaggever niet uit.
Gisteravond zat ik weer eens met kromme tenen naar de NOS te kijken. Nieuwsuur had een item over mechanische doping in het professionele wielrennen. Afgelopen weekend werd voor het eerst een wielrenner met een smoking gun gepakt: de Belgische Femke Van den Driessche werd gepakt met een kleine elektromotor in het frame. Nu is de wielerwereld in rep en roer.
Ophef, daar houden we van.
Had Van den Driessche nog een elektromotortje bij de trapas, Nieuwsuur had iets nóg veel slimmers: ‘Elektromagnetische wielen’, sprak presentator Herman van der Zandt met spannende stem.
De Nieuwsuur-verslaggever steekt van wal: ‘Wat te denken van magneetjes, verstopt in de velg van het wiel, die van afstand bediend kunnen worden?’ Voor de camera staat mecanicien Henk van Beek, van de bekende Limburgse wielersportwinkel Salden. Hij legt uit: ‘Wanneer het elektromagnetisch veld ingeschakeld wordt, schuiven de magneetjes naar de buitenkant van het wiel, waardoor je een hogere middelpuntvliegende (!) kracht krijgt – en dus een hogere snelheid van ronddraaiing.’
Pardon?
De verslaggever buigt deemoedig het hoofd en zegt: ‘Dat heeft ongetwijfeld iets met natuurkunde te maken.’ (Met dezelfde mengeling van torenhoog respect en ongeloof, waarmee DWDD-presentator Matthijs van Nieuwkerk bètawetenschappers tegemoet treedt)
Dan een onnavolgbaar voorbeeld met een emmer aan een touwtje. Henk van Beek doet echt zijn best. Beter was misschien het klassieke voorbeeld uit de natuurkundeles geweest: de kunstschaatsster die een pirouette draait. Eerst met de armen wijd naar buiten; vervolgens trekt ze de armen naar binnen, waarmee ze direct veel sneller om haar as draait.
Aha, dus de magneetjes schuiven juist naar binnen? Dat is precies andersom dus dan “expert” Van Beek beweert.
Toch maar liever een motortje bestellen?
En dan het effect voor de renner. Van Beek komt met prachtige getallen op de proppen, percentages, wattages. De renner krijgt misschien wel 10 % vermogen cadeau. Dat maakt het verschil tussen winnen of verliezen, concludeert de verslaggever glunderend.
Zou het werkelijk?
Gratis vermogen, zonder een motortje? Geloven ze het zelf? Want gratis energie, die bestaat niet. OK, zodra ze verschuiven geven de magneetjes – “gewichtjes” is beter – tijdelijk een extra stoot draaisnelheid aan het wiel. Maar voor het overige kost het alleen maar méér moeite om het wiel rondgetrapt te krijgen. Want het traagheidsmoment van het wiel is groter geworden door de gewichtjes. Het beste advies dat Henk van Beek had kunnen geven is: heb je zo’n wiel met magneetjes, haal die er dan ogenblikkelijk uit, want dan fietst het een stuk lichter!
Dus toch maar liever een motortje bestellen?
Misschien ben ik wat hard voor deze eenvoudige sportverslaggever. En misschien moet ik hem eigenlijk een compliment maken, dat hij überhaupt een technisch item brengt in Nieuwsuur.
Maar het punt is: als je kennis tekortschiet, haal er dan een iemand bij die er wel verstand van heeft. Iemand van de TU Delft, waar de werktuigbouwstudenten al sinds jaar en dag fietsenmakers worden genoemd, een geuzennaam. Of iemand van Gazelle of Batavus, degelijke Nederlandse fietsenbouwers. Of een medewerker van Cervélo of Koga, gespecialiseerd in bijzondere racefietsen, waar ze ook wel een en ander weten van de dynamiek van een fietswiel.
De NOS-redactie heeft geen wetenschapsredacteuren in dienst – een feit waar je al vraagtekens bij kunt zetten –, maar laat je dan in ieder geval helpen door een expert! (Jim Heirbaut)