uit het magazine

De meeste industriële robots staan in fabriekshallen achter hekken ter bescherming van de fabrieksmedewerkers. De ­opkomst van de collaboratieve robot – de cobot – moet hierin ­verandering brengen. Gaan we massaal met robots samen­werken of moeten we vrezen voor onze baan?
 

Zo’n twintig jaar geleden werd een groepje Deens ingenieurs door de overheid aan het werk gezet om de inzet van robotica in de voedselindustrie te bevorderen. Uiteindelijk maakte het team voor een klein bedrijf een grote, loodzware robot die alleen maar kon worden gebruikt om taarten van precies hetzelfde formaat te versieren met aardbeien.

Voor drie van de ingenieurs was dit gelijk de eerste stap naar de oprichting van Universal Robots, inmiddels de grootste speler ter wereld op het gebied van collaboratieve robots, of cobots. Wereldwijd heeft het bedrijf er nu al meer dan vijftigduizend verkocht. 


Cobots zijn lichte, flexibele robotarmen

Een robot als vakkenvuller. Foto: Guus Schoonewille

De cobots die Universal Robots produceert, lijken inmiddels nauwelijks meer op de lompe taartversierder waarmee het ooit begon. Het zijn lichte, flexibele robotarmen waarvan de hand een gereedschap naar keuze is.

Met de juiste software en voorzien van passend gereedschap zijn deze cobots inzetbaar voor een veelheid aan taken, zoals het sorteren, verplaatsen of verpakken van producten in een fabriekshal of distributiecentrum.

Deze robotarmen zijn momenteel de meest voorkomende vorm van cobots, samen met automatisch geleide voertuigen (AGV’s), karretjes die zelfstandig over de werkvloer van fabrieken en pakhuizen rijden en zijn gemaakt om botsingen te voorkomen.

Robotarm aan rails

Bij het Achterhoekse bedrijf Van Raam, producent van aangepaste fietsen, heeft men ervaring met het werken met een cobot. Van Raam, gevestigd in een groot pand in Varsseveld, maakt lage instapfietsen, driewielers en andere alternatieven voor wie met de klassieke tweewieler niet overweg kan.

Door het magazijn rijdt een werknemer op een drie­wieler rond. Een aangrenzende fabriekshal is opgedeeld in tal van hokjes waarin mensen of traditionele robots fietsframes lassen. 

In een fabriekshal verderop bevindt zich de cobot die veilig naast mensen kan werken: een robotarm die aan rails hangt. Het ding bestaat uit een aantal buizen die onderling met scharnieren zijn verbonden en aan het uiteinde zit een grijphand.


De cobot wacht geduldig

Deze cobot kan producten, zoals de as van een fietswiel, verplaatsen. De arm wacht geduldig voor de deur van de machine die ze produceert tot deze klaar is en opengaat.

Dan pakt hij voorzichtig de wielas eruit en net als de grijper uit een kermisapparaat beweegt de robotarm vervolgens langs de rails naar een bak waarin hij de as laat vallen. Daarna beweegt hij weer naar de machine en begint het proces opnieuw. 

Toch stelt de samenwerking met deze in naam collaboratieve robot nog niet al te veel voor. ‘Ik zet hem aan en dan doet hij al het werk’, vertelt een werknemer over het werken met de grijparm. Zelf kan deze werknemer vervolgens met haar rug naar de cobot haar eigen werk uitvoeren dat lijkt op de taak van de cobot. 


Veilig naast elkaar werken

Ook Heico Sandee, oprichter en chief technology ­officer van het Nederlandse cobotbedrijf Smart Robotics, geeft toe dat samenwerken met cobots in praktijk vaak neerkomt op veilig naast elkaar werken.

Een hoger niveau van samenwerking lijkt hem bovendien niet altijd wenselijk. ‘Vaak wil je een fabricageproces optimaliseren door iedereen te laten doen waar die goed in is, met een zo hoog mogelijke snelheid. Dat gebeurt meestal niet in samenspel.’


Tekst: Lukas Graff

Openingsbeeld: Depositphotos 

 

MEER LEZEN OVER COBOTS?

Lees verder in het septembernummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25 % - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.

 

Vond je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.