Een echte democratie vereist niet alleen vrijheid van meningsuiting, maar ook vrijheid van wetenschap, stelt technologiefilosoof Peter-Paul Verbeek, per 1 oktober rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam.

De coronapandemie heeft een enorme impact gehad op de relatie tussen wetenschap en samenleving. De jacht op vaccins leidde tot snellere beoordelingsprocedures van artikelen, nog intensievere verbindingen tussen wetenschap en de industrie, en nog meer druk op de wetenschap om snel met resultaten te komen. Daarnaast creëerde de noodzaak om ingrijpende politieke beslissingen te nemen een nog hechtere verbinding tussen beleid en wetenschappelijk onderzoek: wetenschappers hadden meer impact dan ooit op de keuzen van beleids­makers en de maatschappelijke weerstand tegen sommige beleids­maatregelen leidde niet alleen tot be­dreigingen aan het adres van politici, maar ook van wetenschappers.

Deze ontwikkelingen lijken een nieuwe fase in te luiden in de relaties tussen wetenschap en samenleving. De wetenschap vermaatschappelijkt en de maatschappij verwetenschappelijkt. Het oude beeld van de wetenschap als een ‘ivoren toren’ is inmiddels volledig achterhaald. Die ivoren toren was al geruime tijd aan het wankelen: het oude idee van zuivere wetenschap, gedreven door nieuwsgierigheid en niet door maatschappelijke vragen of uitdagingen, paste al lang niet meer bij alle nieuwe vormen van toegepaste en maatschappelijk betrokken wetenschap. Naast nieuwsgierigheidsgedreven is er ook missie-gedreven onderzoek – ook al is dat onderscheid niet zo gelukkig, want engagement en nieuwsgierigheid sluiten elkaar niet uit maar bevorderen elkaar juist. 

Covid-19 markeert een nieuwe fase 
in de verwevenheid van wetenschap 
en samenleving

Covid-19 lijkt het begin te markeren van een nieuwe fase in deze verwevenheid van wetenschap en samenleving. Geëngageerde wetenschap is misschien wel de beste beschrijving om die verwevenheid aan te duiden. Wetenschappelijk onderzoek is onverminderd uit op een beter begrip van de wereld, maar is zich tegelijkertijd voortdurend bewust van de maatschappelijke implicaties die het heeft. En wetenschappelijk onderzoek vindt niet meer alleen plaats binnen de muren van de academie, maar juist ook daarbuiten: steeds meer maatschappelijke partijen doen er actief aan mee, van bedrijven en maatschappelijke organisaties tot burgers die deelnemen aan citizen science-projecten.

Bij deze nieuwe verwevenheid van wetenschap en samenleving horen ook nieuwe ethische vragen. Wetenschappelijke integriteit, bijvoorbeeld, kan zich niet langer beperken tot het voorkomen van fraude, maar zal zich ook moeten richten op een integere verbinding van wetenschappelijk onderzoek met maatschappelijke vragen en partijen. Dat roept bijvoorbeeld uitdagingen op rondom de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek. De need for speed die in de eerste fase van de corona­pandemie een grote rol speelde, mag niet ten koste gaan van de grondige beoordeling van onderzoeksresultaten die zo kenmerkend is voor goede wetenschap. De haast van de beleidsmakers moet in balans worden gebracht met de rust die nodig is om goed onderzoek te doen. En ten aanzien van onderzoek dat samen met maatschappelijke partners wordt uitgevoerd, moeten uiteraard dezelfde kwaliteitsstandaarden worden gehanteerd als ten aanzien van onderzoek ‘binnen’ de academie. 

Maar door deze verwevenheid vergen verantwoordelijke onderzoekspraktijken inmiddels ook maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat geldt primair voor het omgaan met onzekerheden. De hoop die de politiek soms heeft op absolute waarheden is meestal tevergeefs. Het hoort bij de wetenschappelijke methode om kritisch te zijn op zichzelf, en altijd te onder­zoeken hoe zeker de kennis is die ze voortbrengt. De samenleving kan van de wetenschap geen onfeilbaar beleidsadvies verwachten, enkel een voorlopige basis waarop politieke besluiten kunnen worden gebaseerd. 

Deze maatschappelijke verantwoordelijkheid betekent vooral dat het net zo onaanvaardbaar is om wetenschappers te bedreigen als politici. Nu de wetenschap zich eindelijk tot open science heeft ontwikkeld, wordt het hoog tijd voor een échte open society, waarin een open debat gevoerd kan worden op basis van de inbreng van zowel wetenschappers als politici. Een echte democratie vereist niet alleen vrijheid van meningsuiting maar ook vrijheid van wetenschap.


Tekst: technologiefilosoof Peter-Paul Verbeek. Verbeek begint per 1 oktober als rector magnificus aan de Universiteit van Amsterdam. Dit is zijn laatste bijdrage als columnist aan De Ingenieur.
Foto: Micha Verbeek