Een mogelijke versnelling van de zeespiegelstijging heeft voor onze delta grote consequenties. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat we jaarlijks twintig keer meer zand op de kust moeten aanbrengen dan we nu al doen om de huidige kustlijn te handhaven. Nederland moet daarom binnen tien jaar met een Plan B komen om te weten hoe we ons land bij een hogere zeespiegel leefbaar kunnen houden.
 

Read this article in English

 


Een en ander blijkt uit de verkenning Mogelijke effecten van versnelde zeespiegelstijging die het kennisinstituut voor water- en bodembeheer Deltares opstelde in opdracht van de Deltacommissaris. De studie werd vanmiddag tegelijk met de nieuwe Miljoenennota gepubliceerd.

‘Recente onderzoeken van het smelten van het ijs van Antarctica geven aan dat de zeespiegel sneller kan gaan stijgen dan eerder verwacht’, zegt onderzoeker waterbeheer Marjolijn Haasnoot van Deltares, een van de opstellers van de verkenning.
 

Scenario's met versnelde zeespiegelstijging. Bron Deltares.


Tot nu toe werd uitgegaan van een zeespiegelstijging van 80 tot 100 cm in 2100. Daar zijn ook alle huidige maatregelen voor ons waterbeheer op gebaseerd. ‘Maar dat niveau kan al vanaf 2070 optreden. En daarna gaat het veel sneller, tot 1 à 3 m in 2100.’

Het is een van de constateringen die Haasnoot die heeft verrast. ‘Na 2050 kan de zeespiegelstijging veel sneller gaan. Wacht je met maatregelen tot je die versnelling in de zeespiegelstijging hebt gemeten, dan ben je dus al te laat.’


Grootschalige zandaanvoer naar de kust

De consequenties voor het watersysteem van onze laaggelegen delta zijn groot. Neem de zandsuppletie: de 12 miljoen m3 zand die jaarlijks bij of voor onze stranden wordt gedeponeerd om de bestaande kustlijn te beschermen. ‘Bij een zeespiegelstijging van 15 mm/jaar hebben we vier tot vijf keer zo veel nodig. Gaat het nog sneller, dan is dat al gauw twintig keer zo veel; dat is ongekend.’
 

Jaarlijkse hoeveelheid zand die nodig is voor de kust. Bron Deltares.

 

Wat de gevolgen zijn voor de Waddenzee is volgens Deltares niet met zekerheid te zeggen. Hoewel een deel van suppleerde zand ook de Waddenzee bereikt, is het de vraag of dit voldoende is om de Waddenzee te laten meestijgen. Verkennende berekeningen laten zien dat de Westelijke Waddenzee vanaf een stijging van 6 mm/jaar en de Oostelijke Waddenzee vanaf 10 mm/jaar de stijging niet meer kan bijhouden.


Stormvloedkeringen veel te vaak dicht

Ook voor de stormvloedkeringen in de Nieuwe Waterweg en de Oosterschelde zijn de gevolgen groot. Die beide voorkomen dat het achterland bij extreem weer onderloopt. ‘Bij een zeespiegelstijging van 1,5 m moet de Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg dertig maal per jaar dicht, daar is die niet voor bedoeld. En voor de Oosterscheldekering geldt iets soortgelijks: bij een zeespiegelstijging van 1,3 m moet die bij ieder getij dicht, of er storm is of niet.’ Beide stormvloedkeringen moeten bij dergelijke zeeniveaus dus op de een of andere manier worden aangepakt.

Ook de zoetwatervoorziening heeft van zeespiegelstijging te lijden. Via de hogere zee dringt het zout dieper de rivieren op en via de ondergrond komt er in de kuststrook meer zout water naar boven. ‘Vooral de noordelijke provincies hebben dan veel meer zoet water nodig om het bestaande agrarisch gebruik in stand te houden.’


Plan B over tien jaar

Haasnoot noemt de consequenties op ons waterbeheer zo groot, dat er nu al moet worden gewerkt aan een plan B. ‘We kunnen met plannen voor versnelde zeespiegelstijging niet wachten tot rond 2050, maar die moeten binnen tien jaar op de plank liggen. We hebben dan nog de mogelijkheid tijdig maatregelen te nemen, wetend dat er tussen plan en uitvoering al gauw zo’n twintig tot dertig jaar zit.’ De gevolgen van klimaatverandering zijn dus niet meer ver weg; we moeten er al snel mee aan de slag.

Haasnoot benadrukt dat de verkenning nogmaals aangeeft wat de urgentie is van maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. ‘Dat is het belangrijkste wat we kunnen doen om erger te voorkomen.’ Tegelijk noem ze het nut van de verkenning dat ‘we er op tijd bij zijn om ons voor te bereiden’.

Het eveneens vanmiddag verschenen Deltaprogramma 2019 biedt daarvoor ook een duidelijke aanknopingspunt. Deltacommissaris Wim Kuijken noemt de herijking van 2021 een goed moment om te beslissen over het opzetten van zo’n Plan B.

Openingsfoto: rapport Deltares.