Slapstick op straat
‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af in zijn maandelijkse column in De Ingenieur. Dit keer over de onwelriekende gevolgen van smartphonegebruik.
Op weg naar mijn werkplek aan een chique Haagse gracht liep mij een nette dame tegemoet. Ze was verdiept in haar mobieltje en ik hield alvast keurig rechts op het voetpad, zodat wij elkaar konden passeren.
Toen viel mijn oog op een flinke hoop paardenstront die, zo te zien, nog niet al te lang geleden op het pad was gedeponeerd. De dame stevende er recht op af.
Haar aandacht werd echter nog steeds volkomen in beslag genomen door haar smartphone en voordat ik iets kon roepen, stapte ze al voluit in de smeuïge verrassing van – ongetwijfeld – een politiepaard.
‘Getver’, riep ze uit toen ik haar passeerde.
Met moeite hield ik mijn gezicht in de plooi en mijn adem in. Twintig meter later kon ik mij niet meer inhouden en barstte ik toch uit in gegrinnik. Wel zo dat het slachtoffer daar niets van kon zien. Zo ben ik.
Deze gratis slapstick op de maandagmorgen staat symbool voor iets algemeners: hoe we, op onze mobieltjes turend naar wat er elders gebeurt, de wereld om ons heen uit het oog verliezen.
Ik zie ook pubers op hun fiets zitten in een houding die inmiddels standaard lijkt te zijn geworden. Voorovergebogen, de ellebogen op het stuur, met in de handen een mobiele telefoon. Nu fietste ik vroeger, in de prehistorie, ook in die houding. Maar toen was het slechts uit puberale lamlendigheid en keek ik tenminste voor me uit.
Zelfs veel automobilisten kunnen het niet laten hun blik regelmatig van de weg naar het scherm te verplaatsen – met soms fatale gevolgen.
Ik voel jullie pijn, waarde jongeren, jullie aandrang. De smartphone roept en brandt in je zak.
Het is ook gewoon lastig, die mobiele telefoon. Want wás het maar alleen een mobiele telefoon. Dan ging-ie af en toe over, maar dan voelden we niet de onbedwingbare, door dopamine aangewakkerde neiging om er élke seconde van de dag op te kijken.
Hoe doet u dat eigenlijk? Ik heb zelf alle meldingen, waarschuwingen en piepjes uitgezet, maar nog altijd zeurt dat stemmetje in mijn hoofd: ‘Zou je niet eens je WhatsApp openen? Misschien zit er wel een leuk nieuw berichtje in!’
Ooit had ik de apps van sociale media als Twitter en Facebook op mijn telefoon staan, maar dat was gewoon niet vol te houden. Tijdens een gemiddelde treinrit ging het apparaat wel twintig keer jaszak in, jaszak uit. Het mooie uitzicht dat voor het raam aan me voorbijtrok zag ik niet, mijn boek bleef ongelezen in de tas.
Dus ik voel jullie pijn, waarde jongeren, jullie aandrang. De smartphone roept en brandt in je zak. En in de trein is het nog niet eens zo erg om je te laten afleiden, maar echt, doe het nou niet op de fiets.
En trouwens ook niet op een voetpad waar politiepaarden langskomen.
Foto Robert Lagendijk