Een nieuw ontwerp voor een rolstoel vraagt minder van de gewrichten en is zo plezieriger in het gebruik. Oostenrijkse ingenieurs gebruikten een biomechanisch model om te berekenen wat de beste manier is om een rolstoel te bedienen. 

Iedereen kent de handgedreven rolstoel: twee grote wielen aan weerszijden van de stoel, met beugels er aan. Om je voort te bewegen geef je een slinger aan de wielen via de beugels, en je gaat vooruit. Simpeler kan het niet. 

Toch zijn er flinke problemen met dat ontwerp. Bij het draaien zet je je gewrichten namelijk in een onnatuurlijke houding. Daardoor kost het onnodig veel energie en worden je pols en elleboog blessuregevoeliger. 

De onderzoekers met 'hun' rolstoel. 

 

Computermodel

Onderzoekers van de Technische Universität Wien gingen op zoek naar een betere manier om een rolstoel aan te drijven. Daarbij wilden ze hem niet elektrificeren; ze moesten uitzoeken of je een rolstoel kunt aansturen met je lichaam. Daarvoor bouwden ze een computermodel dat het bovenlichaam modelleerde. Het model berekende de beweging die de minste last op de gewrichten legt, én zorgt voor een goede aansturing. 

Het resultaat is een opvallend ontwerp, met twee handgrepen op borsthoogte. Deze zijn met een rubberband verbonden aan de wielen. De gebruiker knijpt in een soort handremmen, waardoor de rubberband draait en zo de wielen aanstuurt. Met deze beweging heeft de gebruiker nog steeds zelf alle controle over de rolstoel, maar hoeft hij of zij zich niet in vreemde bochten te wringen.

 

Kleiner en minder energie

Door deze minder directe manier van aansturen kunnen de wielen van de stoel bovendien kleiner worden. Daardoor is hij wendbaarder en mogelijk beter bruikbaar in en rond het huis. 

Een test met het nieuwe ontwerp in een verzorgingstehuis werd enthousiast ontvangen. Mensen hoefden zich minder in te spannen om de rolstoel aan te drijven.