
Netwerk tegen netcongestie: 'Eigenlijk verdienen we een prijs'
Natuurlijk is het zaak het elektriciteitsnet zo snel mogelijk uit te breiden om alle groen geproduceerde stroom bij de afnemers te kunnen bezorgen. Maar met slimmere contracten, afstemming en samenwerking komen we ook al een heel eind, was de heersende opvatting deze week bij een netwerkevent in Ede.
Wie heeft recht om als eerste te worden aangesloten op het elektriciteitsnet? En kan de uitbreiding niet wat sneller? Het zijn de vragen die de discussie rond netcongestie domineren, maar niet de juiste vragen om te stellen, vindt Pallas Agterberg, die zich als Challenge Officer bij Alliander bezighoudt met innovaties en maatschappelijke opgaven. ‘Het gaat niet om de schuldvraag. Het probleem is dat we de grip kwijt zijn, en de oplossing is een andere manier van balanceren’, zegt ze.
Daarmee wordt netcongestie een ontwerpvraag – voor het hele systeem, inclusief de contracten. ‘Die kun je zo ontwerpen dat mensen zelf hun gedrag moeten aanpassen om binnen een bepaald profiel te blijven’, zegt Agterberg. De hoeveelheid beschikbare stroom en het moment van stroomafname moeten beter op elkaar worden afgestemd, vindt ze. ‘Maar de huidige tariefsoorten en contracten maken dat onmogelijk.’
Netcongestie
Agterberg deed haar uitspraken bij een talkshow in Ede over netcongestie, georganiseerd door kennisnetwerk voor elektriciteitstransport en -opwekking CIGRE.
Naarmate de elektrificatie van het Nederlandse energiesysteem zich verder ontwikkelt, wordt het transporteren van al die elektrische stroom een steeds groter probleem. Op veel plekken is de vraag inmiddels groter dan de netten aankunnen, en staan nieuwe woonwijken, bedrijven en scholen op de wachtlijst voor een aansluiting.
Verschillende partijen, waaronder de landelijke netbeheerder TenneT en regionale netbeheerders zoals Alliander, Stedin, Enexis en Rendo, houden zich bezig met het oplossen van deze netcongestie, vooral door uitbreiding van het net.
CIGRE organiseerde op dinsdag 4 november een bijeenkomst om deze partijen dichter bij elkaar te brengen. Ook beleidsmakers en grote klanten zoals Tata Steel waren present.
Afstemming
Ook Robert Kuik, directeur netwerkplanning bij TenneT, ziet heil in een wijziging van regels en contracten. Aan de invoerkant van het stroomnet, waar wind- en zonne-energie het net opgaan, is het congestieprobleem wel oplosbaar, zegt Kuik. Turbines en zonnepanelen kun je immers aan- en afschakelen. ‘Het is de afnamekant die flexibeler moet, vooral bij de industrie.’
De schaarste dwingt bedrijven zich ruim op tijd te melden als ze extra energie nodig hebben. Soms werkt dat weer extra schaarste in de hand. Een voorbeeld hiervan is staalproducent Tata Steel, die nu al een contract heeft voor de energievraag die nog moet komen als het bedrijf verder elektrificeert. Dan is er dus sprake van virtuele congestie, die wel op papier bestaat maar niet in de realiteit.
Waterstof
De oplossingen voor netcongestie die bij het CIGRE-event werden geopperd, waren lang niet allemaal nieuw. De meerwaarde van de bijeenkomst zat in het uitwisselen van inzichten.
‘Waarom niet meer energie als moleculen vervoeren in plaats van als elektronen?’, vroeg iemand uit de zaal. Het bleek Hans Brinkhof, manager regelgevingszaken van de startup VoltH2 die zich bezighoudt met waterstofproductie.
Van wind- of zonne-energie kan ter plekke waterstof uit water worden onttrokken – dat kost energie – om het op een andere plek weer met zuurstof tot water te laten reageren – dat levert energie op. Voordeel is dat het transport van waterstof niet via elektriciteitskabels verloopt, maar via leidingen, vrachtwagens of tankers.
Waterstof als energiedrager is niet bepaald efficiënt, wisten de mensen in de zaal. Maar hoe erg is dat eigenlijk, als het alternatief is dat er turbines of panelen moeten worden afgeschakeld?
‘Ik zie het als tussenoplossing’, benadrukte Brinkhof. ‘Waterstof zou als tijdelijk hulpmiddel kunnen gelden, als een soort ANWB-pechhulp voor de energietransitie.’
Standaardisatie
Aan standaardisatie als oplossing werd een heel blok in de talkshow gewijd. Standaardisatie van bijvoorbeeld transformatiehuisjes levert enorm veel tijd- en geldwinst op. Als iedereen het over hetzelfde heeft bij bepaalde apparatuur, vergemakkelijkt dat besluitvorming (want iedereen weet waar de discussie over gaat), de installatie, het onderhoud en eventuele reparaties.
‘Maar dan moet niet iedereen een eigen standaard gaan ontwerpen’, zegt Marjolein de Gorter, directeur grote projecten bij TenneT. Dat er te veel werk en te weinig personeel is, helpt hiertegen, stelt ze vast. ‘Concurreren heeft dan weinig zin, samenwerken juist wel.’
Een van de uitdagingen hierbij is wel om ingenieurs, die toch al schaars zijn, binnenboord te houden. ‘Die willen creatief zijn, dus juist steeds weer iets nieuws bedenken’, zegt Han Slootweg, coo bij Enexis. ‘Wat kun je hun bieden?’ Nieuwe ideeën niet afwijzen, maar bewaren voor de volgende standaard, is het antwoord.
Conclusies
Echte conclusies werden niet getrokken, maar diverse slotpleidooien waren er wel. ‘Samenwerking is cruciaal’, was de belangrijkste. Mark de Zwaan, directeur van netbeheerder Rendo, pleit daarnaast voor concrete vragen waar iedereen tegelijkertijd aan werkt. ‘Toen de Russische president Poetin Oekraïne was binnengevallen en de gasprijs omhoog ging, hadden we binnen no-time een lpg-terminal voor elkaar in de Eemshaven. Onder druk wordt alles vloeibaar – dat moet voor andere projecten ook mogelijk zijn.’ Er is een tijdlijn met deadlines nodig, vindt ook Frank Jacobs, hoofd controlesystemen bij TCR-companies.
‘En vergeet niet dat we eigenlijk al heel veel hebben gepresteerd, vult Slootweg aan. ‘Het stroomnet is de afgelopen jaren al 20 tot 30 procent gegroeid. Eigenlijk verdienen wij met een grote prijs met zijn allen.’
Openingsbeeld: Depositphotos







