De grote techbedrijven hebben te veel macht gekregen, betoogt Marietje Schaake, oud-Europarlementariër en directeur van het Cyber Policy Center van Stanford University, in haar boek De tech coup. Grondwettelijke en rechtstate­lijke principes staan hierdoor onder druk. Hoe krijgen democratieën de touwtjes weer in handen?
 

Bedrijven hebben de afgelopen jaren steeds meer taken op zich genomen die normaal gesproken door over­heden worden vervuld, constateert Marietje Schaake in De tech coup. Neem Pegasus, een spywareprogramma van het Israëlische cyber­bedrijf NSO Group waarmee over­heden inlichtingen verzamelen. Het beheer van cruciale IT-systemen, soms zelfs het regelen van verkiezingen: meer en meer traditionele overheidstaken worden neergelegd bij externe partijen. Al vijftien jaar zet Schaake zich in om de macht van de bedrijven achter dit soort toepassingen aan banden te leggen; eerst als Europarlementariër voor D66 en sinds 2019 als directeur van het Cyber Policy Center van Stanford University. Maar hoe reguleer je een machtige bedrijfstak die daar geen oren naar heeft?

Was het snijvlak van democratie en technologie al meteen uw portefeuille, toen u in 2009 Europarlementariër werd?
‘Ja, dat heb ik vanaf het begin opgepakt. Er was toen eigenlijk niemand anders die dat deed. Politici waren na de verkiezingscampagne van Barack Obama in de Verenigde Staten wel sociale media gaan gebruiken, maar voor een heleboel collega’s was het nog een ver-van-mijn-bedshow: “Oh ja, ik geloof dat mijn kleinkinderen daar wel mee bezig zijn.” Pas rond de Arabische Lente en WikiLeaks begonnen ze door te krijgen dat de digitale wereld ook een heel politiek thema is.’

Was er daardoor ook weinig digitale kennis voorhanden in het Europarlement?
‘Zeker. Aan de ene kant was dat een probleem, want je moet wel een beeld hebben van waartoe technologie in staat is om de juiste beslissingen te kunnen nemen. Aan de andere kant hoef je geen ingenieur te zijn om je met technologie te “mogen” bemoeien. Uiteindelijk gaat het vaak om principes die onder druk staan, zoals de mensen­rechten. En daarover kun je prima een politieke opvatting hebben.’

Inmiddels lijkt de Europese Unie voorop te lopen waar het regulering van de techwereld betreft. Hoe is dat zo gekomen?
‘Wij hebben hier in Europa in de recente geschiedenis geleefd onder het nazisme en het communisme. Daardoor vinden wij misschien eerder dat we controle op de macht moeten hebben; dat we grenzen moeten stellen aan hoeveel gegevens we over burgers verzamelen en waar we die voor gebruiken. Dat is heel anders in de Verenigde Staten. Tegelijk zijn sommige maatregelen relevant geworden in de context van digitalisering, terwijl ze oorspronkelijk niet zo waren bedoeld. Neem de AVG, de Algemene Verordening Gegevensbescherming. In Silicon Valley wordt die gezien als een wapen tegen Big Tech. Maar eigenlijk is die maatregel ingevoerd om de Europese regels op het gebied van databescherming gelijk te trekken. De AVG geldt ook net zo goed voor overheden en publieke instellingen en is helemaal niet puur op het bedrijfsleven gericht, laat staan specifiek op techbedrijven.’


Tekst: Jean-Paul Keulen
Foto: Rod Searcy

 

Meer lezen?

Dit is niet het hele artikel. Lees het volledige interview met Marietje Schaake in het oktobernummer van De Ingenieur.

Koop de digitale versie voor € 9,75 of neem een abonnement!