Magnetische draad kan door hersenen glibberen
Een magnetische draad kan van buitenaf worden bestuurd met magneten. Dat is handig voor medisch onderzoek: zo'n draad kan immers makkelijk door het lichaam glijden, om bijvoorbeeld bloedproppen weg te halen.
Het Massachusetts Institute of Technology bedacht de draad. Hij bestaat uit een kern van nikkel en titanium met daar omheen een hydrogel, die zorgt dat de draad makkelijk glijdt door bloedvaten. Het nikkel en titanium maken de draad (sterk) magnetisch. Het metaal zorgt ervoor dat de draad zijn vorm behoudt. Ook als hij door een magneet wordt gebogen, springt hij terug naar zijn oorspronkelijke staat zodra er geen magneetveld meer is.
Opereren op afstand
De ‘robotnaald’ kan uitkomst bieden bij minimaal invasieve operaties. Daarbij gaat een naald de aderen binnen bij het been of de lies, en duwt een chirurg de naald door de bloedvaten naar de hersenen waar een verstopping zit. Dat is echter een ingewikkeld proces, dat om speciaal getrainde mensen vraagt. Daar zijn er niet genoeg van.
Deze draad is makkelijker te besturen met magneten; als de draad omhoog moet, houdt je een magneet boven het lichaam, enzvovoort. Op de camera in de naald zie je waar in het lichaam je bent en welke kant de draad op moet. Het maakt het zelfs mogelijk om op afstand een operatie uit te voeren; de chirurg bestuurt de magneten dan vanuit een ander ziekenhuis.
Schaalmodel van aderen
De techniek is nog niet in mensen getest. Wel bouwde het MIT een schaalmodel van menselijke aderen, met een vloeistof met dezelfde viscositeit als bloed. Dankzij de hydrogel aan de buitenkant van de naald gleed hij soepel door het netwerk. De magneten konden de draad heel nauwkeurig sturen, en hij was beweeglijk genoeg om ook door de kleinste vaatjes te glijden.
Volgens de onderzoekers kunnen camera’s, medicijnen of zelfs lasers (om blokkades weg te branden) makkelijk worden toegevoegd aan het systeem. Hoe dat precies werkt met de magneet, en of de beweeglijkheid van de draad dan intact blijft, moet uiteraard nog blijken. Ook is nog niet duidelijk of het systeem net zo goed werkt in het lichaam als in het nagebouwde netwerk in het MIT-lab.