Bacteriën die ongewenst meereizen naar Mars, zullen op die planeet bijna allemaal het loodje leggen door uv-licht. Dat blijkt uit een experiment op aarde, waarbij een weerballon op grote hoogte uren lang bacteriën aan zonlicht blootstelde. Maar een fractie van de microben bleef leven. Vervolgonderzoek moet uitwijzen hoe dat komt.

Als we over een paar jaar naar Mars reizen, dan willen we absoluut niet dat er micro-organismen, zoals bacteriën, van de aarde meereizen. Om te beginnen wil de mens de rode planeet niet onnodig vervuilen en daarnaast kunnen aardse bacteriën de zoektocht naar sporen van leven danig in de weg zitten. Denk je maar eens in: een onderzoeker treft straks op Mars een bacterie aan; dan moet wel 100 % duidelijk zijn dat die niet meegereisd is van de aarde.

Het goede nieuws is dat het zonlicht op Mars het merendeel van de bacteriën zal doden. De planeet heeft immers niet de bescherming van de aarde – een magneetveld en een atmosfeer die de meeste deeltjes afvangt – en het licht van de zon dat het Marsoppervlak bereikt zal dan ook nog steeds agressieve uv-straling bevatten, waar de meeste micro-organismen niet tegen kunnen.
 

Weerballon

Om deze theorie te testen stuurden wetenschappers van NASA eind 2015 in de woestijn van New-Mexico een gigantische weerballon de lucht in. Nu publiceren ze de resultaten van deze E-MIST-missie (Exposing Microorganisms in the Stratosphere) in vakblad Astrobiology (open access). De ballon zweefde acht uur lang op een hoogte van 31 km, waar omstandigheden heersen die aardig in de buurt komen van die van Mars. Dat wil zeggen: het is er extreem koud en droog en er komt agressieve straling binnen met het zonlicht.

Onderaan de ballon hing een platform (zie foto rechts) met daarop een paar proefstukken die vol zaten met bacteriesporen (een spore is een slaaptoestand die sommige bacteriën kunnen aannemen) van de soort Bacillus pumilus SAFR-032. Eenmaal terug op aarde werden de proefstukken geanalyseerd. En wat bleek? Zo’n 99,999 % van alle bacteriën waren dood. Bezweken aan een bombardement van uv-straling.
 

Dode soortgenoten

Extra interessant is de vraag waarom een paar bacteriën toch overleefden. De Amerikanen denken dat dit komt doordat ze ofwel onder een stapel dode soortgenoten lagen die uv-licht tegenhielden, ofwel toevallig in een porie van het proefstuk waren terechtgekomen.

Van enkele overlevende bacteriën analyseerde het team het DNA. Dat bleek op drie punten veranderd onder invloed van de uv-stralen (een mechanisme dat ook een rol speelt bij kanker). De onderzoekers sluiten niet uit dat per ongeluk een DNA-verandering kan ontstaan die gunstig is voor de soort, zo schrijven ze in hun artikel. Maar om dat vast te kunnen stellen, is meer onderzoek nodig.

Ook moet vervolgonderzoek uitwijzen of andere bacteriesoorten overleven, en of meer bacteriën wanneer ze op meer complexe structuren zitten, met hoeken, richels en gaten, wat meer in overeenstemming is met de onderdelen op een ruimtevaarttuig.

 

Een van de proefstukken die onder de weerballon hingen. Te zien zijn veertien cirkels die elk ongeveer 40 miljoen sporen bevatten. Bron Khodadad et al., Astrobiology, 2017.

 

Mens als bron van bacteriën

Een andere belangrijke bron van bacteriën op ruimtereizen is natuurlijk de mens zelf. Op onze huid dragen wij altijd verschillende micro-organismen met ons mee; en dan hebben we het nog niet eens over onze darminhoud. Weliswaar zal een ruimtevaarder op het Marsoppervlak altijd rondlopen met een pak aan, dat lucht- en bacteriedicht is, maar het lijkt lastig om te voorkomen dat het pak aan de buitenkant besmet raakt met bacteriën. Over dit onderwerp meldt het artikel helaas niets.


Openingsbeeld: de weerballon van het E-MIST-experiment gaat op 10 oktober 2015 de lucht in in de woestijn van New-Mexico. Bron NASA.