Als zon en wind maximaal produceren, leveren ze per kilowattuur het minste op. En omgekeerd, centrales die  als back-up dienen maken veel te weinig draaiuren om rendabel te zijn. Voor de econoom dr. Christian Redl, verbonden aan de Duitse denktank Agora Energiewende, zijn het fascinerende paradoxen. ‘We hebben dringend behoefte aan een nieuwe ordening van de energiemarkt.’

tekst ir. Frank Biesboer  foto Jordi Huisman

Vraag een Duitser die iets heeft met de Energiewende om in Nederland te spreken en je bent verzekerd van een trots verhaal. Vorig jaar was meer dan een kwart van de elektriciteit afkomstig van duurzame bronnen, verdeeld over zon, wind en biomassa. Er staat nu meer duurzaam vermogen dan er aan kernenergie is afgestoten. Ook de uitstoot van kooldioxide is sinds 1990 met een zevende gedaald – al is dit tempo te laag om   de ambitieuze doelstelling van -40 % in 2020 te halen. De Duitse Energiewende wekt bewondering op, zeker in Nederland waar we aan het begin staan van het uitvoeren van ons eigen Energieakkoord. Tegelijkertijd roept de drastische omschakeling vragen op: is het allemaal niet te duur en waarom is Duitsland de grootste Europese producent van stroom uit kolen?

Dr. Christian Redl, in Rotterdam om te spreken op de Energy Boost van NRC Live, kent de discussie. De gepromoveerde econoom maakt deel uit van de denktank Agorie Energiewende, die werd opgericht om de omwenteling te voorzien van zowel ondersteunende als kritische analyses. En kritiek valt er vanuit de denktank inderdaad genoeg te vernemen, bijvoorbeeld over dat grote aandeel stroom uit kolen. ‘We hadden verwacht dat de fossiele brandstofmix zou verschuiven van bruinkool en kolen naar gas, maar precies het omgekeerde is gebeurd. Dat komt door het niet goed functioneren van het Europese handelssysteem voor broeikasemissies. De verwachting was dat dat zou leiden tot een relevante prijs van zo’n twintig euro per ton CO2, wat elektriciteit uit kolen en bruinkool duurder zou maken. Maar door de crisis en een overschot aan emissierechten stelt die prijs nu niets voor en wordt het relatief dure gas uit de markt gedrukt.’

Het Europese handelssysteem voor broeikasemissies functioneert niet zoals het zou moeten

Er woedt nu een intensieve discussie in Duitsland over extra maatregelen om de stroomproductie van kolencentrales alsnog terug te dringen. Dat betekent een grote structurele verandering, met consequenties voor de werkgelegenheid, bijvoorbeeld in de mijnbouw. ‘Er zijn grootschalige ondersteunende maatregelen nodig om dit proces op aanvaardbare wijze te laten verlopen.’


Heeft energiereus E.ON daarom besloten zijn fossiele bedrijven in een soort sterfhuis-bv onder te brengen?

‘Ik weet niet wat E.ON precies voor ogen staat. Maar los daarvan, hier speelt een wezenlijk vraagstuk over de overgang naar grootschalige productie met zon en wind. Het aanbod daarvan fluctueert, dus we hebben centrales nodig die als back-up kunnen dienen. Dat betekent minder centrales die continu op basislast draaien, en meer centrales die flexibel kunnen inspringen. Maar die transitie heeft onvoldoende plaatsgevonden,  waardoor we veel basislastcentrales hebben die op halve kracht of nog minder moeten draaien en daardoor financieel niet uitkomen. Dat probleem wordt alleen maar urgenter, want de prognose is dat de behoefte aan
basislast zal halveren wanneer hernieuwbare bronnen 50 % van de elektriciteitsproductie voor hun rekening nemen in 2030.’


Hoe zijn die back-upcentrales dan wel financieel gezond te maken?

‘We moeten naar een energiemarkt die anders dan de huidige niet alleen het continu produceren van megawatturen beloont, maar daarnaast ook flexibele inzetbaarheid. De hernieuwbare productie zal hoe dan ook toenemen, al was het maar omdat de kostprijs van zonne- en windenergie op land al vrijwel gelijk is aan die van fossiele. Omdat hun aanbod fluctueert, hebben we als back-up vooral centrales nodig die snel op- en afschakelen en momentaan produceren als hun businesscase hebben. Dat kan op twee manieren: door ervoor te zorgen dat die centrales tijdens hun piekproductie genoeg verdienen om rendabel te zijn, of door ze te betalen omdat ze capaciteit beschikbaar stellen. Beide modellen zijn mogelijk. We moeten dus naar een marktordening die ervoor zorgt dat de noodzakelijke technologie zichzelf kan terugverdienen. Binnenkort komt de Duitse regering met een witboek over zo’n nieuwe marktordening.’

Grote fluctuaties in het aanbod van zon en wind in Duitsland zijn bijvoorbeeld te zien in de maand mei van vorig jaar.(illustratie Aogora Energiewende)


Tegelijkertijd is te lezen dat zonne- en windenergie een probleem hebben om zichzelf terug te verdienen.

‘Dat is inderdaad het onvermijdelijke lot van een energiebron die alleen kosten maakt voor zijn installatie en geen brandstofprijs hoeft te betalen, want wind en zon zijn gratis. De prijs per kilowattuur is altijd het laagst als de turbines en zonnepanelen optimaal produceren. Het gevolg is dat ze zichzelf niet kunnen terugverdienen. Er is dus een vorm van herfinanciering nodig die dit effect compenseert. Ik noem dit uitdrukkelijk geen subsidie, want op het moment dat zonne- en windenergie met hun kostprijs concurrerend zijn, is er geen subsidie meer nodig. Het gaat hier om een correctie van de merkwaardige eigenschap van hernieuwbare  bronnen dat ze hun eigen businesscase ondergraven. Ook hier kun je denken aan een premie die is gebaseerd op beschikbare capaciteit, zodat je zeker weet dat de installaties zichzelf kunnen terugverdienen. Het
energiesysteem als geheel profiteert daarvan, omdat zo de goedkoopste optie om energie te produceren in stand wordt gehouden.’


De flexibiliteit van het elektriciteitssysteem kan toch ook van de gebruikers komen?
‘Dat gebeurt, met name bij de grotere energiegebruikers. De grote vissen eerst, is bij ons het motto. Maar ook daarvoor is een andere marktordening nodig. Op dit moment kunnen grootgebruikers op de zogeheten onbalansmarkt biedingen doen voor de periode van een week. Daar heb je voor het flexibel kunnen inspelen op fluctuerend aanbod van zonne- en windenergie nauwelijks iets aan. Bieden op dagbasis is dan het minste om vraagsturing voor de grootgebruikers van elektriciteit interessant te maken.’

De hele wereld kan nu profiteren van de lagere prijzen die de Energiewende mogelijk heeft gemaakt


Duitsland maakt voor de Energiewende enorme kosten. Is dat een terecht punt van kritiek?
‘Nee, en een beetje ja. Het is inderdaad een tragedie dat er iemand moet zijn die de leercurve van zonne- en windenergie betaalt. Die leercurve bereik je alleen als je er daadwerkelijk op grote schaal mee gaat  produceren en in het begin is dat altijd duur. Maar, zoals mijn directeur het met een knipoog zegt: de Duitsers kunnen het zich gelukkig veroorloven. Wat niet goed heeft uitgepakt, is dat de zogeheten feed-in-tarieven die het kostenverschil met fossiele energie compenseren, in een bepaalde periode te traag hebben gereageerd, met name toen er veel zonnepanelen werden gebouwd terwijl de prijs daalde. Dat te hoge tarief is op alle burgers afgewenteld, die hierdoor nog vijftien jaar meer belasting betalen dan anders nodig zou zijn. Dat is een terecht punt van kritiek, maar kritiek op het verleden. Want nieuw aangelegde installaties voor windenergie op land en zonne-energie vormen geen extra last meer voor de huishoudens. Wat voor mij vooral telt, en dat zijn wellicht grote woorden, is dat de hele wereld nu kan profiteren van de lagere prijzen die de Energiewende mogelijk heeft gemaakt.’