Duurzame dood
We isoleren ons huis, nemen de fiets en eten vegetarisch. Maar reikt die groene levensstijl ook tot na ons overlijden? Zijn nieuwe technieken als resomeren, composteren of promesseren inderdaad duurzamer dan begraven of cremeren?
Onderzoekers hebben de afgelopen decennia naar nieuwe technieken en materialen gekeken om ook dit deel van het (na)bestaan duurzamer te maken. Een van de technieken die de uitvaartwereld duurzamer moet maken is resomeren, ofwel oplossen in loog, ook wel alkalische hydrolyse genoemd.
Een aantal staten in Amerika gebruikt deze techniek al en andere landen kijken op dit moment of ze resomeren willen toestaan. In Nederland oordeelde de Gezondheidsraad in mei 2020 dat resomeren een veilige en duurzame nieuwe techniek is en demissionair minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken kondigde aan met een wetvoorstel te komen om resomeren mogelijk te maken. Het is gebaseerd op vrij simpele scheikunde en vindt plaats in een tank die wel wat weg heeft van een mini-onderzeeër.
‘Het is een tank met een sterke deur’, vertelt antropoloog Douglas Davies, hoogleraar bij het Centre for Death and Life Studies van Durham University in Engeland. ‘Dat is nodig, omdat het hele proces onder druk van ongeveer vier à vijf bar plaatsvindt.’
Broze botresten
Zodra het lichaam in de tank ligt, bepalen sensoren het gewicht en hoeveel warme basische oplossing de tank in moet lopen. ‘Deze oplossing bevat bijvoorbeeld kaliumhydroxide, een sterke base die reageert met alle moleculen in het lichaam en vrijwel alles oplosbaar maakt’, legt Davies uit. Dit duurt in totaal drie uur, en uiteindelijk blijven er alleen een waterige oplossing en broze botten over die gemakkelijk zijn te vermalen tot een poeder.
Davies: ‘De base in het water is grotendeels weg gereageerd. De overige stoffen zoals opgeloste metalen hebben zo’n lage concentratie dat het water volgens onderzoekers prima het riool in kan.’
Het hele proces klinkt misschien bijzonder, maar volgens Davies heeft het veel overeenkomsten met een crematie: ‘Beide methoden breken het lichaam binnen een paar uur af en er blijft bij beide een poeder over dat je kunt uitstrooien, begraven of bewaren in een urn. Het grootste verschil is dat resomeren een stuk duurzamer lijkt te zijn. Het kost slechts een kwart van de elektriciteit die een crematie verbruikt en er komen bovendien bijna geen fijnstof en smogvormende stoffen vrij.’
Dat duurzame karakter is precies de reden dat uitvaartorganisatie Yarden al in 2011 aan TNO vroeg om een onderzoek. ‘Men wilde weten of resomeren minder schadelijk voor het milieu zou zijn dan begraven of cremeren’, vertelt duurzaamheidsonderzoeker Elisabeth Keijzer, die vanuit TNO betrokken was bij het onderzoek. ‘Dus hebben we de milieu-impact van een gemiddelde begrafenis, crematie en resomatie in Nederland onderzocht.’
Vind je dit een interessant artikel, abonneer je dan gratis op onze wekelijkse nieuwsbrief.
Kist hergebruiken
Voor een compleet beeld deden Keijzer en haar collega’s een uitgebreide levenscyclusanalyse, waarin ze alles van CO2-uitstoot en energieverbruik tot grondstoffen van de kist en bekleding meenamen. Uiteindelijk kwam er een duidelijke winnaar uit de bus: ‘Resomeren scoort beter op vrijwel alle punten die we hebben bekeken’, zegt Keijzer. ‘Begraven stoot ongeveer 95 kilogram CO2 uit per overledene, cremeren 208 kilogram en resomeren maar 28 kilogram. Verder heb je minder grond nodig dan bij een begrafenis.’
Keijzer plaatst nog wel een kanttekening bij de bevindingen: ‘Veel van de milieuvervuiling komt door het produceren en verschepen van de kist en de bekleding. Bij resomeren wordt de kist niet meegenomen in het proces, dus zijn we ervan uitgegaan dat je de kist kunt hergebruiken. Dat maakt deze techniek een stuk duurzamer, de vraag is alleen of mensen dit ook echt gaan doen.’
VERDER LEZEN?
Het volledige verhaal over alternatieven voor begraven of cremeren vind je in het aprilnummer van De Ingenieur. Koop de digitale versie voor € 7,50, of neem - met een flinke korting van 25% - een digitaal jaarabonnement van twaalf nummers voor € 69,-.
Tekst: Renée Moezelaar
Foto: Depositphotos