De slimme meter leidt tot minder energiebesparing dan verwacht, constateerde het Planbureau voor de Leefomgeving. Een verrassing is dat niet.

De energiebesparing door huishoudens die gepaard zou gaan met de plaatsing van slimme meters is niet de verwachte 3,5%, maar hooguit 1%. Nu inmiddels in een kwart van alle Nederlandse huishoudens de slimme meter is geplaatst, blijkt dat consumenten niet zijn geïnteresseerd of zich te weinig bewust zijn van de mogelijkheden die die slimme meter biedt om bewuster met het energiegebruik om te gaan, zo concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving.


Wat is die slimme meter?

Het is het apparaat tussen de aanvoer van gas en elektriciteit naar de leidingen in huis, en registreert digitaal het verbruik. Die overgang van de oude analoge naar de moderne digitale registratie maakt het mogelijk het verbruik van elektriciteit en gas op afstand real time af te lezen. Daarnaast maakt hij het bij elektriciteit mogelijk om aanvullende informatie mee te geven, bijvoorbeeld de actuele stroomprijs. De slimme meter legt zo over ons thuisnet een digitale laag.


Wat heb je aan de slimme meter?

Verschillende partijen halen verschillende voordelen uit die slimme meter:

  • De energieleveranciers hoeven niet meer de meter ter plekke uit te lezen. Dat scheelt de inzet van de meteropnemers.
  • De consumenten krijgen inzicht in hun actuele energiegebruik, en hoeven niet meer af te wachten op de uitkomst van de jaarafrekening. De slimme meter zou het mogelijk maken bewuster om te gaan met het energiegebruik en zo leiden tot energiebesparing.
  • De slimme meter is een belangrijk onderdeel in de opbouw van het zogeheten smart grid, een slim elektriciteitsnetwerk dat overweg kan met decentraal opgewekte stroom – denk aan het zonnepaneel op het dak van een huis – en dat de vraag naar stroom kan afstemmen op het aanbod, bijvoorbeeld de vriezer aanzetten als de stroomprijs laag is.

Het onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving spitst zich toe op die energiebesparing door de consument, met de gesignaleerde teleurstellende uitkomst.


De slimme meter is niet zo slim

Het loopt mis omdat de slimme meter helemaal niet zo slim is. Hij registreert verbruiksgegevens, zet die om in een digitaal signaal, en dat is het. De slimheid ontstaat pas door er slimme apparaten aan te koppelen, zoals de applicatie die de hiervoor genoemde vriezer inschakelt als de stroomprijs laag is.

Wil de consument real time zijn gebruiksgegevens kunnen zien, dan levert de slimme meter die niet direct. Daarvoor is een extra applicatie nodig, de zogeheten energie verbruiksmanager. Die gebruikt een van de aansluitingen op de slimme meter om de data uit te lezen. De consument kan die data vervolgens inzien via het web, een app of een display aan de muur. Er is dus iets extra’s nodig naast de plaatsing van die slimme meter, en dat blijkt al een belangrijke barrière om tot meer energiebesparing te komen.


Wat doet de energiemanager?

Bij de introductie van de slimme meter is ervoor gekozen om het aan de consumenten zelf over te laten of ze zo’n energiemanager in huis nemen. Aanbieders kregen zo ook vrij spel om allerhande slimme of aantrekkelijke energiemanagers aan te bieden.

Dat aanbod is er inderdaad. Op de website Energie Verbuiks Managers van MilieuCentraal zijn er 52 te vinden.

Alles bij elkaar komt het er op neer dat die op verschillende manieren inzicht geven in je stroom- en gasgebruik, en, als er zonnepanelen op het dak liggen, de opbrengst daarvan en wat je teruglevert aan het elektriciteitsnet.

Punt is alleen, die lijst van 52 energie verbruiksmanagers zegt helemaal niks. Wat heb je er aan, welke is goed, welke geeft je de handvatten om effectief bezig te zijn met je stroomverbruik? Kijk je er de eerste week naar, en dan is de sjeu er af?


Wie hebben zo’n energiemanager?

Volgens een enquête onder duizend slimme meterbezitters beschikte 14% van de consumenten met een slimme meter over een energie verbruiksmanager. Zes op de zeven consumenten doen zelf dus helemaal niks met die slimme meter, laat staan dat ze er energie mee besparen.

Verder blijkt bij een steekproef onder 670 slimme meterbezitters de besparing op gas 0,9% en die op stroom 0,6%. Dat laatste getal noemen de onderzoekers niet significant, dus dat zegt verder niks.


Wat heb je aan die energie verbruiksmanager?

De meeste energiemanagers laten per dag of realtime het energiegebruik zien, kunnen dat vergelijken met andere perioden, eventueel koppelen aan temperatuurdata van het KNMI, maar leveren altijd het totale verbruik van alle apparaten bij elkaar.

Daar zit een belangrijke tekortkoming, want wat heb je eraan wanneer je alleen totalen weet? Bij gas is dat wellicht nuttig, omdat veruit het meeste gas wordt gebruikt voor verwarming van de woning, en je dus vrijwel direct kunt zien wat het effect is van de kachel wat later inschakelen of de thermostaat een graadje lager zetten.

Maar voor elektriciteit hebben we al gauw enige tientallen apparaten in huis die stroom gebruiken, variërend van de router of de settop box tot en met de wasmachine en de vrieskist. Wie bewust met stroom om wil gaan, moet dus weten of het grootgebruik vooral zit in de haardroger of in de modelspoorbaan op zolder.


Welke data kun je wel goed gebruiken?

Wat je dus zou moeten weten is wat al die individuele apparaten gebruiken. Hoeveel stroom gaat er door de meter in de nacht, wanneer je het idee hebt dat je alle lampen en apparaten, behoudens de koelkast, hebt uitgedaan? Welke apparaten zorgen voor sluitstroom? Wat zijn de stroomslurpers in je huis die een significant deel van je verbruik voor hun rekening nemen? Als je dat weet, dan kun je handelen. Die oude koelkast de deur uit omdat een superzuinige zich na drie jaar terugverdient, voortaan de router in de nacht uitschakelen, enzovoorts.


Zijn er energiemanagers die individuele apparaten meten?

Die zijn er in twee soorten. De ene werkt met zogeheten dataloggers of smartplugs per apparaat. Voorbeelden daarvan zijn de Wendy van Mijn-huis-online, de Comfortwijzer van Delta of Service Equipe Energie Meting. Het betekent wel de aanschaf van heel wat van die pluggen.

Een andere methode is het nauwgezet analyseren van het verbruikssignaal van de slimme meter. Het blijkt dat elk apparaat zijn eigen verbruikskarakteristiek heeft, bijvoorbeeld bij het opstarten van de compressor (de koelkast). Door systematisch al die verbruiksdata per apparaat te analyseren is het mogelijk om uit de variatie van het stroomverbruik dat de slimme meter registreert af te leiden welke apparaten aan staan en hoeveel die per apparaat gebruiken. De start-up Ipsum heeft deze techniek naar eigen zeggen tot in perf ectie ontwikkeld, kan zelfs een individuele led-lamp van een paar watt onderscheiden, maar is er nog niet in geslaagd om er een consumentenproduct van te maken. Smappee kan ook individuele apparaten herkennen, mits die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Laagwattage-apparaten, warmtepompen of elektrische verwarmingselementen worden niet herkend.


Hoe gaat het nu verder?

Ook het Planbureau voor de leefomgeving signaleert dat de opzet van de interface van de energie verbruiksmanager doorslaggevend is. Zo citeert het een studie uit 2008:

‘Feedback is het meest succesvol als deze frequent en over een lange periode wordt gegeven, liefst per apparaat of toepassing, op een duidelijke en aansprekende wijze, en met gebruikmaking van gecomputeriseerde en interactieve tools.’


De consument zit aan de knoppen

Uiteraard geeft het gedrag van de consument de doorslag. Wie niet is geïnteresseerd in zijn energieverbruik hoeft ook geen energie verbruiksmanager. En je hebt de ingenieurs-hobbyisten die hun energieverbruik opvatten als een continu experiment en van alles het naadje van de kous willen weten, en de gemaksconsument, die wel wil besparen als het maar niet te veel moeite kost.


Hoe besparing dankzij meten=weten te bevorderen?

Om te zorgen dat de slimme meter leidt tot meer energiebesparing, pleit het Planbureau voor de Leefomgeving ervoor experimenten op te zetten, onder regie van de overheid. Daar kunnen dan alle mogelijke interfaces worden getest onder groepen consumenten. Consumenten, aanbieders van die energiemanagers en de energiebedrijven doen dan ervaring op en leren welke interfaces het grootste energiebesparingseffect hebben. Met die ervaring kunnen consumenten op grotere schaal veel effectiever worden benaderd dan met de nu weinig zeggende lijst van 52 energie verbruiksmanagers.

Minister Kamp van Economische Zaken is nu aan zet om op de aanbevelingen van het Planbureau voor de Leefomgeving te reageren.