DĂ©jĂ vu
De jaren twintig van deze eeuw beginnen verdraaid veel te lijken op de jaren tachtig van de vorige eeuw. Toen was de werkloosheid zo groot dat wie van school kwam onmiddellijk kon aankloppen bij de sociale dienst.
Er waren te weinig woningen, dus jongeren kraakten of bleven bij hun ouders wonen. En tot overmaat van ramp diende zich ook nog een big disease with a little name aan, zoals Prince dat noemde.
De werkloosheid is nu niet groot, als je kijkt naar de vaste banen. Maar in de hotel- en recreatiesector zit bijna iedereen al dan niet gesubsidieerd thuis en over de cultuur hoeven we het niet eens te hebben. Aan voldoende huizen ontbreekt het ook en de ziekte kennen we.
Gisteren interviewde ik mijn collega Jessica Durlacher over haar nieuwe boek in boekhandel Donner. Dat is de grootste boekhandel van Nederland. Op weg naar het inpandige theater kwam ik niet meer dan vijf klanten tegen. Die winkelden op afspraak. In het theater waren de directeur en een boekverkoper aanwezig.
âWij zijn het audiovisuele teamâ, zeiden ze ginnegappend.
De overeenkomst is dat mensen van âhet hoofdâ veranderen in mensen van âde handenâ
Ik grijnsde. Uit herkenning. Het afgelopen jaar ben ik ook het audiovisuele team geweest. Omdat mijn literaire programma in de boekhandel stil kwam te liggen, stapte ik over op online en leerde ik hoe ik video en audio kon afvangen, beeld kon bewerken en film monteren. Ik heb zelfs een begintune voor mijn programma gemaakt. Ik wilde zeggen âgecomponeerdâ, maar dat gaat te ver. Het eindresultaat was vooral een kwestie van liefdewerk oud papier. Kunst omdat het moet, zeg maar.
En dat doet me allemaal ontzettend denken aan de jaren tachtig van de vorige eeuw. De meeste van mijn vrienden konden geen werk vinden en zo vonden cum laude afgestudeerde filosofen zichzelf opnieuw uit als fietsenmaker en werden onderwijzers meubelontwerpers. Niks mis mee. Vooral niet omdat ze op die manier gedwongen werd om te kiezen voor wat ze leuk vonden en konden, in plaats van het sociaal wenselijke traject te volgen van studeren en terechtkomen in een saai baantje.
Dat schoot me allemaal te binnen toen mijn zoon Sam vertelde dat een van zijn vrienden in meubeltjes was gaan handelen. âHij koopt ze op rommelmarkten en bij kringloopwinkels en dan knapt hij ze op en verkoopt ze weer. Hij heeft er meer plezier in dan in zijn werk.â
Die vriend had na zijn afstuderen een halve baan gevonden als eindredacteur bij een krant, voor de andere helft was hij freelance journalist.
âMaar ik kom niet verder dan halve baantjes en losse klussenâ, had hij tegenover Sam geklaagd. âIk kan dit mijn hele leven doen en dat is niet wat ik wil.â
Iedereen vindt techniek minderwaardig. men is bang voor 'vies werk'Â
Hij is niet de enige. Een collega van mij koopt omgezaagde stadsbomen op bij Bossen en Plantsoenen, verzaagt ze in plakken die hij schaaft en schuurt en politoert en dan inlegt met koper of brons, waarna hij er tafels en krukjes van maakt. Twee andere collegaâs maken collages en borduursels die ze online verkopen.
De overeenkomst tussen nu en toen is niet alleen zelfredzaamheid, maar ook dat zogenaamde mensen van âhet hoofdâ veranderen in mensen van âde handenâ. En dat is bijzonder in een samenleving die het hoofd stelselmatig hoger acht dan de handen. Ik hoor mijn vrouw de laatste tijd (examenperiode) vrijwel elke dag klagen over ouders die hun kind perse naar de havo willen laten doorstromen, terwijl het mbo een werkelijke opleiding biedt, leuke banen en veel betere lonen.
âDe bedrijven smeken om mensen voor de techniekâ, zegt ze. âMaar iedereen vindt dat minderwaardig, ze zijn bang voor âvies werkâ en dus kiezen ze voor de havo zonder te beseffen dat je daarna nog nergens bent. Dan heb je geen vak geleerd.â
Er wordt een boel gezeurd over de wereld na corona en dat niets meer hetzelfde zal zijn. Ik geloof daar niet zo in. Na de Spaanse Griep, die veel erger was, veranderde ook niets. En zo kan ik nog wel een paar grote gebeurtenissen noemen die alles op zijn kop zetten waarna alles sneller dan je zou denken terugkeerde naar hoe het was.
Maar het zou fijn zijn als in ieder geval een paar mensen weer de waarde leerden kennen van werken met je handen, van technische vaardigheden en het plezier om iets te maken.
Tekst: Marcel Möring
Foto: Harry Cock