De zomers van weleer
Eindeloze warme dagen, balspelletjes op straat, limonade uit van die driehoekige pakjes, moeders in zomerjurken, het gekleurde licht onder gebloemde parasols, de bel van de ijscoman op zijn witte bakfiets.
Het is natuurlijk herinneringsoptimisme, want zo frequent waren die geweldige zomers uit onze jeugd ook weer niet, om te zwijgen van de zomers die we vergeten zijn, waarin het van eind mei tot begin september regende en je verveeld achter het raam zat en naar buiten staarde en je moeder zei: ‘Dan ga je maar wat anders doen, als je niet naar buiten kunt!’ Ons geheugen, bedrieglijk als het is, onthoudt de lange warme zomers beter.
Ik vraag me af hoe de jongste generatie zich onze zomers zal herinneren. Misschien denken de volwassenen van de toekomst vooral aan die heerlijke verregende maanden, als het eindelijk niet meer warm was en de regen met bakken uit de lucht viel en er een einde kwam aan de sleur van tropische hitte.
Ik schrijf dit in een geheel verduisterde werkkamer, in de tochtstroom van een ventilator, half ontkleed en toch nog veel te warm. Mijn beste moment, de afgelopen dagen, was toen ik mijn KNO-arts in Rotterdam moest bezoeken: een lange heen- en terugreis in een auto met airconditioning. Hier, in het bos, was het 33 graden Celsius. Ik lag als een verwelkt kamerplantje op de bank, terwijl de thermostaat opklom naar 29,5.
Gisteren heb ik drie flessen met water in de vriezer gelegd en toen die bevroren waren heb ik ze voor de ventilator gezet. Iemand had mij dat als tip aan de hand gedaan. ‘Gewoon je eigen airco maken, man!’ Het principe leek mij niet onzinnig en ik ben altijd bereid om mijn scepsis in ruststand te zetten om het onwaarschijnlijke te proberen. Het ijs smolt, de ventilator blies, maar van significante koeling was geen sprake. Ik heb het niet uitgerekend, maar het leek mij natuurkundig gezien ook nogal een opgave. Waarschijnlijk is het een homeopathische kwestie: je moet het vooral geloven.
Ondertussen blijft het warm en vraag ik mij af of het nog verantwoord is om huizen te bouwen zonder airconditioning nu de zomers steeds vaker tropisch zijn? En zou een goede airco ook niet helpen tegen corona? Mijn geliefde moet straks weer les geven in een nauwelijks geventileerd lokaal met dertig kinderen. Ze ziet het nieuwe schooljaar met angst en beven tegemoet. Nu kunnen de ramen nog open, zodat er in ieder geval minimale ventilatie is, maar in de herfst kan het binnen behoorlijk bedompt worden.
Is het nog verantwoord om huizen zonder airconditioning te bouwen?
Ik heb krachtige herinneringen aan de schoollokalen van mijn jeugd, waar het naar natte jassen stinkt en we tweedehands lucht inademen. Het zou kunnen verklaren waarom ik in de vijfde klas ben blijven zitten.
Van een ingebouwde airco gaan de huizenprijzen natuurlijk alleen nog maar meer omhoog en ik hoorde pas geleden op de radio, in de aangename koelte van mijn auto, dat jonge starters nu al geen woning kunnen kopen. Huren gaat nog net, maar ook die prijzen stijgen. Beleggers en ontwikkelaars kopen nieuwbouwwoningen op en halen die uit de markt om ze tegen hogere prijzen te verhuren. Straks wordt alles wat modaal en beneden modaal is naar de randen van het land gedreven. Misschien gaan de krimpgebieden dan weer groeien en wordt de Randstad een plek waar alleen nog goedbetaalde tweeverdieners en rijken wonen.
De warmte en de geringe regenval veroorzaken ook uitdroging van het landschap. Om mij heen is alles geel, sloten staan al jaren droog en in sommige stukken bos liggen omgevallen bomen die aan dorst zijn gestorven. Ondertussen blijven de boeren en de tuintjesbezitters sproeien. Gisteren kwam ik langs de enorme boerderij van de vorige commissaris van de koningin van deze provincie. De sproeier stond aan. Nou moest die man aftreden wegens nepotisme, dus ik had al niet een erg hoge pet van hem op, maar het sproeiverbod negeren had ik in mijn naïviteit niet verwacht.
Misschien moet ik J.G. Ballards The Drought herlezen, een dystopische roman over een grote droogte die de wereld treft, waardoor iedereen op zoek is naar water of zijn eigen voorraden met geweld bewaakt. De toekomst is nu.
Tekst: Marcel Möring
Foto: Harry Cock