Wie wint dit jaar de Prins Friso Ingenieursprijs? Net als in voorgaande jaren zijn er drie genomineerden. Jij kunt nu meestemmen voor de publieksprijs.

Ingenieurs zien maatschappelijke problemen graag als een uitdaging voor het verzinnen van technologische oplossingen. Welke ingenieur springt eruit als het gaat om expertise, innoverend vermogen, maatschappelijke impact en ondernemerschap? Deze drie genomineerden doen dat zeker en maken daarom kans op de Prins Friso Ingenieursprijs. Zij zien volop mogelijkheden om maatschappelijk nut te koppelen aan economisch gewin.

Behalve een juryprijs is er ook een publieksprijs. Daarvoor zijn de stembussen nú geopend. Je kunt tot 3 maart je keuze doorgeven.

Erik Duisterwinkel, Antea Group

Jelte Kymmell, Mocean Offshore

Bas Reedijk, Bam Infra

Erik Duisterwinkel (33) studeerde Technische Natuurkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij promoveerde in 2019 aan de TU Eindhoven op sensorballen die de binnenzijde van waterleidingen en industriële tanks inspecteren en in kaart brengen. Momenteel werkt hij als innovator en data scientist bij Antea Group in Heerenveen.

Als het gaat om technische innovatie, is Erik Duisterwinkel een echte alleseter. Liever dan zich vast te bijten in één specialisatie, begeeft hij zich op allerlei verschillende vakgebieden.

‘Om out of the box te denken, kun je maar beter nooit ‘in the box’ geweest zijn’, zegt hij. ‘Echt creatief en innovatief denken lukt beter als je niet te gespecialiseerd bent.’

Na zijn afstuderen startte hij een promotietraject om waterleidingen en industriële mengtanks van binnenuit te inspecteren. Hij onderzocht of dit mogelijk was met behulp van balletjes, uitgerust met sensoren, die meestromen in het leidingwater en de vloeistof in de mengtank. De promotie werd uiteindelijk ingebed in een Europees project.

‘Veel waterleidingen zijn aangelegd na de Tweede Wereldoorlog en hebben een levensduur van vijftig tot zestig jaar’, legt hij uit. ‘Het is onmogelijk om alle leidingen in een keer te vervangen. Er was dus een goedkope manier nodig om de kwaliteit snel in kaart te brengen.’

De promotie heeft niet geleid tot een concrete toepassing, maar momenteel probeert hij in elk geval het idee op de markt te brengen. ‘Tijdens mijn promotie ontdekte ik, dat het voor academici met name belangrijk is om artikelen te publiceren. Ik wil vooral een concreet probleem oplossen dat maatschappelijk nut heeft.’


Aardbevingen

Bij zijn nieuwe werkgever, Antea Group, komt Duisterwinkel wat dat betreft ruimschoots aan zijn trekken. Hij is vooral betrokken bij projecten waarin veel belanghebbenden en verschillende vakgebieden samenkomen. Zo deed hij in Groningen onderzoek naar een aanvullende meetmethode om de oorzaken van schade aan woningen door gasboringen in beeld te brengen. Traditioneel gebeurde dit aan de hand van trillingsensoren die de intensiteit meten van aardbevingen in het hele gebied. Dit geeft maar een beperkt beeld van de processen die schade veroorzaken.

Aardbevingen kunnen zorgen voor een reeks verzakkingen en drukopbouw. Die kan zover oplopen, dat zelfs een passerende vrachtwagen of de kleinste aardbeving een scheur in de muur veroorzaakt. Duisterwinkel sprak met de gedupeerden, aardbevingsexperts, maar ook bijvoorbeeld met sensorfabrikanten. Zo kwam hij tot een advies voor een meetopstelling die beter de hele ketting aan oorzaken in beeld brengt.

Zijn contacten met de TU Eindhoven, waar hij promoveerde, houdt Duisterwinkel warm. Hij betrekt graag studenten bij zijn projecten, mede om op de hoogte te blijven van de laatste technische ontwikkelingen. ‘Ik zie dat veel ingenieurs werken zoals ze altijd hebben gedaan, maar de ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van kunstmatige intelligentie, gaan erg snel. Door sommige taken te automatiseren, kunnen we dingen efficiënter aanpakken.’

 

Jelte Kymmell (42) studeerde Offshore Engineering aan de TU Delft. Voordat hij in 2013 Mocean Offshore oprichtte, werkte hij bij verschillende bedrijven aan talrijke optimaliseringsprojecten. In 2018 werd hij directeur van de spin-off MO4. Kymmell heeft vier patenten op zijn naam staan. 

Vraag door, graaf dieper, durf af te wijken van de huidige manier van werken. Dat is, in een notendop, het motto van Jelte Kymmell, directeur van het bedrijf Mocean.

Het bedrijf ontwikkelde onder meer Mocean Forecast (MO4), een oplossing voor een belangrijk dilemma tijdens offshore-operaties. Een schip dat bijvoorbeeld lading moet lossen op een drijvend platform, moet rekening houden met golven die het schip, de lading en het platform ten opzichte van elkaar doen bewegen. Als bewegingen te heftig zijn, kan dit leiden tot materiaalschade, of gevaarlijke werkomstandigheden.

Vaak besluiten leidinggevenden op basis van weersvoorspellingen of het verantwoord is om de operatie uit te voeren, of niet. Ze blijven daarbij binnen marges die zo ruim zijn, dat het risico op schade en gevaar laag is. De kans dat ze daardoor de operatie voor niets afblazen, is echter vrij groot.

‘Er is veel frustratie over de tijd waarop mensen het werk moeten stilleggen’, vertelt Kymmell. ‘Zo’n schip kan tussen de 50.000 en 500.000 euro per dag kosten. En ook de ecologische voetafdruk is geweldig groot.’ 


Gedetailleerde voorspellling

MO4 geeft leidinggevenden bij offshore-operaties een risico-inschatting die veel nauwkeuriger is. Daardoor valt de tijd dat het werk stil ligt met ongeveer een derde terug te brengen.

De inschatting van MO4 is gebaseerd op een zeer gedetailleerde weersvoorspelling met vele variabelen, die het systeem ter plaatse automatisch verwerkt in een computermodel. Het model voorspelt de bewegingen van het schip en sensoren meten de werkelijke bewegingen. De resultaten gaan terug het zelflerende algoritme in, zodat het model vanzelf steeds nauwkeuriger wordt.

‘Onze manier van werken ligt veel dichter bij de essentie van het probleem’, zegt Kymmell. ‘Iets gaat kapot doordat objecten een bepaalde beweging maken, de golven zijn daarvan slechts indirect de oorzaak. Daarom werken we met een bewegingscriterium, in plaats van een weerscriterium.’ Deze werkwijze is voor Kymmell essentieel. Of het nu gaat om het laden van schepen, of het ontwerp van een golfenergiecentrale. Ook die laatste is een project waarin het bedrijf zijn tanden heeft gezet.

De ingenieur denkt dat die aanpak helpt om de complexe problemen van onze tijd, zoals klimaatverandering, te lijf te gaan. ‘Ik geloof sterk in innovaties om onze ecologische voetafdruk te minimaliseren. Een derde van onze activiteiten mondt uit in een nieuw proces, techniek of product dat voor het eerst in de markt wordt gebruikt. Als ingenieurs kunnen we bedrijven helpen door meer rendement te behalen en tegelijkertijd hun voetafdruk te verlagen. Economische groei en het terugdringen van milieu-impact kunnen écht hand in hand.'

 

Bas Reedijk (57) studeerde civiele technologie aan de TU Delft. Hij is hoofd van de afdeling Water van BAM Infraconsult, waar hij al sinds 1990 werkt. Hij gaf leiding aan een groot aantal deltatechnologische projecten in binnen- en buitenland en heeft vele wetenschappelijke artikelen op zijn naam staan. Reedijk werkt regelmatig samen met onderzoeks- en onderwijsinstellingen.

Als ik uit mijn kantoorraam kijk, zie ik gebouwen, een supermarkt, een weg en auto’s: allemaal zaken die door ingenieurs zijn ontworpen’, zegt Bas Reedijk, afdelingshoofd Water van BAM Infraconsult. ‘Daar denken de meeste mensen niet bij na.’ En dat mag wel eens veranderen, vindt Reedijk.

Om de problemen het hoofd te bieden die klimaatverandering met zich meebrengt, zijn ingenieurs namelijk onmisbaar. ‘No engineers, no life’, durft hij zelfs wel te beweren - met een knipoog naar de slogan van de boeren, uiteraard. Als geen ander snapt hij hoe belangrijk het vernuft van ingenieurs is om het wassende water, dat de klimaatverandering met zich meebrengt, het hoofd te bieden.

Een van de spraakmakende projecten waarbij hij betrokken is geweest, betreft de aanleg van flexibele kribben: stenen dammen die het water in goede banen leiden. Dankzij de dammen houdt een rivier een diepe vaargeul en vormen zich geen ongewenste zandbanken. De kribben die BAM Infraconsult ontworp, zijn opge-bouwd uit kruisvormige blokken beton met een soort pijlvorm aan de uiteinden. Daardoor haken ze in elkaar en dat komt de stevigheid van het geheel ten goede. Ze laten het water deels door en dat is goed voor de waterflora en om bepaalde vormen van erosie te voorkomen. Ook is er minder beton nodig.

Bovendien kunnen deze nieuwe kribben relatief makkelijk worden verplaatst, iets dat bij conventionele kribben lastig is. ‘Onze kribben maken het makkelijker om ze aan te passen aan de eisen die de klimaatverandering met zich meebrengt’, legt Reedijk uit. ‘Er stroomt steeds meer water door de rivieren, waardoor meer onderhoud nodig is.’


Deltatechnologie

Een variant op dit type betonblokken wordt nu ook gebruikt om de Afsluitdijk te verzwaren – eveneens uit voorzorg tegen de klimaatverandering. De kruisvormige betonblokken liggen niet alleen in Nederlandse wateren; in de loop der jaren heeft BAM Infraconsult ze op allerlei plaatsen in de wereld toegepast. Innovatieve deltatechnologie is dus niet alleen hoognodig, maar ook een lucratief exportproduct, benadrukt Reedijk. ‘Daarom moeten we voorop blijven lopen in innovatie.’

Dat kan volgens hem alleen als het bedrijfsleven goed samenwerkt met zowel kleine, innovatieve startups, als met onderzoeks- en onderwijsinstellingen. Reedijk houdt daarom bewust de lijntjes kort met de technische universiteiten, haalt talentvolle afstudeerders binnen en geeft op zijn beurt colleges in Delft. Ook doet hij zijn best de aandacht van het basisen middelbaar onderwijs te trekken.

‘We moeten ervoor zorgen dat veel meer jonge mensen de techniek blijven vinden. De klimaatverandering stelt ons voor problemen, maar dat zijn ook hartstikke mooie uitdagingen. Als Nederland erop is voorbereid, kunnen we die innovatie goed inzetten.'


Tekst: Enith Vlooswijk