Volkswagen en het imago van techniek
Het schandaal met de software van de diesels van Volkswagen tast het imago van de techniek aan: de ingenieurs in Wolfsburg hebben hun vernuft gebruikt om de kluit te belazeren. Wordt het tijd voor een softwarekeurmerk?
In de VS zat diesel in een lastig parket. Aan de ene kant kon Volkswagen een dieselauto maken met pit, zoals de veeleisende Amerikaanse autorijder hem graag ziet. Maar dat betekende wel dat er een flinke uitstoot is van stikstofoxiden, ver boven de wettelijke norm. Omgekeerd, ze konden aan die norm voldoen, maar dat zou dan weer ten koste van het rijvermogen van het voertuig gaan, en de auto zou vaker naar de garage moet om het ureumreservoir aan te vullen. Hoe kon VW die tegenstrijdigheden met elkaar laten rijmen?
Het verenigen van tegenstrijdigheden hoort tot de kernexpertise van ingenieurs
Het is het soort probleem dat ingenieurs vaker op tafel krijgen. Sterker nog, het vormt haast de kern van hun expertise om dit soort tegenstrijdigheden met elkaar te verenigen. Soms door een compromis te kiezen, een beetje van dit en een beetje van dat. Het mooist is natuurlijk als een technicus iets nieuws verzint dat beide weet te verenigen. Door aan tegenstrijdige eisen te voldoen worden de meest ingewikkelde machines in elkaar gezet, iconische bruggen gebouwd en wat niet al meer.
De ingenieurs in Wolfsburg weken van dit gebruikelijk pad af en kozen voor een ongebruikelijke route: de boel belazeren. Ze ontwierpen de software zo dat als de diesel-VW op de testbank staat, de uitlaat voldoet aan de strenge normen, en als hij gewoon op de weg rijdt vol vermogen levert.
Nu is het bekend dat autofabrikanten bij de keuringstests de gekste capriolen uithalen om een zo hoog mogelijke score te bereiken. Dunne, keihard opgepompte banden, afgeplakte naden, weggehaalde spiegels; alles om de rol- en luchtweerstand zo gering mogelijk te maken. Allemaal door ingenieurs bedacht, bepaald niet fraai, maar het hoort bij het kat- en muisspel met de toezichthouders en het testprotocol. De autoproducenten zitten zijn nu eenmaal gevangen binnen een concurrentie-omgeving: als wij het niet doen, dan doen BMW, Renault en Fiat het wel. Het is aan de testende instanties om deze onzin aan te pakken: zorg voor een testprotocol dat het voertuig onder dagelijkse omstandigheden test.
De VW-ingenieurs zijn de uitvinder van de schwalbe op het spelveld van de auto-industrie
Wat de VW-ingenieurs hebben bedacht gaat duidelijk een stap verder dan het de-naden-afplakken gedoe: ze houden de testers actief voor de gek. De VW-ingenieurs zijn de uitvinder van de schwalbe op het spelveld van de auto-industrie. Afplakken, spiegels verwijderen en harde dunne bandjes zijn sjoemeltactieken waarvan de testers op de hoogte zijn. Maar de software-truc was voor hen onzichtbaar. Dat was ook precies de bedoeling van de bedenkers.
Waarom gebruiken ingenieurs hun creativiteit om dit soort dingen te bedenken? Dat heeft te maken met concurrentiedruk, managers die resultaten willen halen, en meer van die bekende excuses. Maar linksom of rechtsom, het zijn uiteindelijk de ingenieurs die dit hebben bedacht.
De nieuwe boodschap is auto=techniek=bedrog
Inderdaad, het gebeurt meer dat ingenieurs betrokken zijn bij dubieuze praktijken. Zo bedenken de software-ontwikkelaars bij Google en Facebook allerhande trucs om privégegevens te ontfutselen. Ingenieurs zijn niet de edele diersoort die er alleen maar zijn om goede dingen voor de mensheid te doen; ook zij denken soms eerder vanuit het bedrijfsbelang dan dat ze wereld verbeterend bezig zijn. Naïef zijn over wat ingenieur zoal in hun beroepspraktijk doen is misplaatst.
Toch is er genoeg reden om kwaad te zijn op de VW-ingenieurs. Er is immers haast geen product te bedenken dat techniek en de vooruitgang daarin zo dicht bij consumenten heeft gebracht; recentelijk doen alleen de computer, smartphone en tablet iets soortgelijks. Kijk naar de reclames: de autosector is een van de weinige die het woord techniek bewust gebruikt om de kijker te imponeren. Auto=techniek=vooruitgang is de weldoordachte boodschap. Vorsprung durch Technik, zo heet het.
Nu blijkt het, in ieder geval bij Volkswagen, anders te liggen. De nieuwe boodschap is: onze ingenieurs zijn zo verschrikkelijk goed dat het zelfs is gelukt de Amerikaanse testinstanties om de tuin te leiden. Auto=techniek=bedrog.
Het praktijkvoorbeeld van VW verdient een indringende discussie over beroepstrots en maatschappelijke verantwoordelijkheid
De vraag ‘waarom doen ingenieurs dit soort dingen’ mag niet onbeantwoord blijven. In de jaren ‘70 hebben ingenieursverenigingen hard gewerkt aan codes van ethisch handelen. Technische universiteiten hebben centra voor ethiek en technologie. De discussie over de ethische ingenieur moet weer terugkomen. Het praktijkvoorbeeld van VW verdient een indringende discussie over beroepstrots en maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Daarnaast brengt de fraude een ander probleem aan het voetlicht. We zijn inmiddels zo ver dat de software meer voorschrijft over het gedrag van een auto dan de sterkte van de wielveer, de compressieverhouding of de elektrisch gestuurde turbopomp. Tot nu toe beschouwen bedrijven die software als bedrijfsgeheim. Maar de consequenties van die software blijken zo groot, dat een vorm van keuring onvermijdelijk begint te worden. Hoe dat precies moet zal best lastig zijn, maar nu software de route is waarlangs gerenommeerde bedrijven bewust kunnen bedriegen, is het essentieel dat er instanties komen die software gaan controleren. We kunnen namelijk niet meer vertrouwen op onkreukbare Gründlichkeit, of op het ‘pure’ techniekhart van de software- en autobouwers.(Frank Biesboer)