Als een blok zijn we gevallen voor de verlokkingen van platforms als Facebook, Google en Airbnb. Maar die nieuwe technologie brengt ons niet alleen maar goeds, waarschuwt moraalfilosoof Katleen Gabriels.

Aan de Vrije Universiteit Brussel en sinds kort ook aan de Technische Universiteit Eindhoven zet dr. Katleen Gabriels de ethische problemen van nieuwe technologieën in de spotlights. Vorig jaar bracht de Belgische wetenschapper het boek Onlife uit, waarin ze de onwenselijke kanten laat zien van digitale technologie om ons heen. Onlangs was ze een van de hoofdsprekers op een conferentie van NRC Live, waar De Ingenieur haar sprak over e-mail, sociale media en andere digitale technologieën die onze aandacht opeisen.
 

Wat doet technologie met ons?

‘Vaak komt er een nieuwe technologie in ons leven zonder dat we weten hoe we daar goed mee om moeten gaan. Neem iets simpels als e-mail. Ik werk op twee universiteiten en moet dus ook twee mailboxen bijhouden; dat is bijna ondoenlijk. Iedereen zal het herkennen: we sturen te pas en te onpas mailtjes en zetten voortdurend baas en collega’s ‘in de CC’. Tegelijk heeft e-mail ons veel gemak gebracht. Dus je kunt niet zeggen: laten we het maar helemaal afschaffen. We kunnen niet meer zonder. Begrijp me goed: ik ben niet tegen dit soort technologie. Rond nieuwe technologie is er te vaak een zwart-wit-discussie, met alleen de standpunten ‘fantastisch’ en ‘verschrikkelijk’. We moeten naar veel genuanceerdere standpunten. Het internet brengt een kluwen van voor- en nadelen; je kunt er niet zomaar voor of tegen zijn.’
 

De meeste mensen doen hun kennis tegenwoordig op door te googelen. Wat is daar mis mee?

‘Met het opdoen van kennis is uiteraard niets mis, maar Google is niet neutraal. De zoekmachine werkt met algoritmes waarachter allerlei commerciële belangen spelen. Onderzoek laat zien dat mensen daarmee eenvoudig zijn te manipuleren, bijvoorbeeld wanneer ze rond verkiezingen informatie zoeken over kandidaten. We kijken doorgaans niet verder dan het eerste scherm met zoekresultaten. Dus als je het algoritme goed weet te bespelen – of zelfs manipuleren – dan kun je de keuze van mensen beïnvloeden zonder dat ze het doorhebben.

Paradoxaal genoeg hebben we een overvloed aan informatie, maar weten we weinig over de mechanismen achter die informatie. Neem Facebook; dat werkt zo dat het resultaten toont die passen bij je interesses. Zo krijg je een echokamer; een filterbubbel waarin je zelden of nooit meer een afwijkend geluid te horen krijgt. Dat is niet goed. In Vlaanderen loopt daarom nu het project ‘Nieuws in de klas’, waarbij kinderen leren om fatsoenlijk kranten te lezen. Het is belangrijk om hen ook andere informatiekanalen aan te reiken en kritisch te leren denken over informatie.’
 

Het lijkt erop dat de platforms en de technologiebedrijven continu nieuwe dingen ontwikkelen, maar dat de regelgeving achterblijft. Herkent u dat?

‘Jazeker, je ziet dat overal. Neem Airbnb, dat de markt voor overnachtingen in een stad behoorlijk heeft ontwricht. Dat heeft het bedrijf mede kunnen doen doordat er een beleidsvacuüm is; de wetgeving loopt achter. Daarnaast is er bij nieuwe technologie vaak een ethisch vacuüm, zoals bijvoorbeeld bij Facebook Live, dat gebruikmaakt van live videobeelden. Het duurde niet lang of de eerste moord of verkrachting werd via dit kanaal gedeeld. Er is allerlei narigheid die je niet verspreid wil zien worden. Facebook heeft dan ook een team van medewerkers die voortdurend nieuwe video’s monitoren om die zonodig weg te halen. Onlangs lekten details over die afdeling en wat blijkt? Die mensen hebben per video vaak maar een paar seconden om een beslissing te nemen. Dat is veel te weinig, omdat je het videofragment moet kunnen toetsen aan allerlei ethische principes. Of neem het bedrijfje 23andme, waarin Google heeft geïnvesteerd, dat goedkoop een analyse van je DNA aanbiedt. Die data worden doorverkocht, maar aan wie en waarheen, dat valt niet zomaar te achterhalen. Mijn boodschap is dat we er niet gerust op mogen zijn dat het wel goed komt met dit soort problemen.’


Dit is een deel van het interview dat is te lezen in het julinummer van De Ingenieur. Wilt u de papieren edities van De Ingenieur eens proberen? Neem dan een proefabonnement voor 25 euro.

 

Foto Bart van Overbeeke