âTechnologie kan ons helpen de natuur te waarderenâ
Nadina Galle is ecologisch ingenieur. Zij werkt aan technologieën die de interactie tussen mens en natuur versterken. Eind september verscheen haar boek De natuur van onze steden.
DRIVE
De wereld een beetje beter maken, dat is de ambitie van veel ingenieurs. In DRIVE vertellen ingenieurs over wat ze beweegt. Fotograaf Bianca Sistermans maakt het portret.
âWe maakten een wandeltocht in Canada, waar ik ben opgegroeid. Mijn zusje zat op mijn vaders schouders, ik liep een stuk voor ze uit. Opeens siste hij: âNadina, stop!â Ik keek om. Aan de ene kant van het pad stond een enorme beer, aan de andere kant twee kleintjes. Zulke interacties met de natuur zijn vormend.
Als kind was ik altijd buiten. Eigenlijk was ik toen al bezig met ecologie, zonder dat zelf te weten. Mijn ouders benadrukten: vind je passie. Kies wat je leuk vindt, word expert en vervolg je weg â of dat nu als kapper is of als onderzoeker. Mijn keuze was journalistiek studeren, maar ik kwam op de wachtlijst terecht. Mijn tweede liefde was de natuur, dus werd het biologie. Daar hoorde ik voor het eerst over ecologie en ik wist: dĂĄt is het. Nu ben ik ecologisch ingenieur en richt me op de raakvlakken tussen techniek, mens en natuur â met de stad als hĂ©t ecosysteem van de mens.
Na mijn promotie kon ik postdoc-onderzoeker worden bij MIT in Cambridge, bij Boston. Maar toen kwam corona en moest alles online gebeuren. Dat wilde ik niet. Ik wilde wetenschapper zijn vanwege de collegaâs op de universiteit, de interdisciplinariteit en de interactie.
Intussen kreeg het concept Internet of Nature, waarop ik was gepromoveerd, steeds meer aandacht. Na een artikel in National Geographic kreeg ik zoveel aanvragen voor lezingen, workshops en interviews, dat ik dacht: hiermee kan ik óók mijn brood verdienen.
School vond ik geweldig. Ik houd van leren en was een fanatieke student. In Toronto is dat gebruikelijker dan hier. Als het niet doorslaat, kunnen uit ambitie en doorzettingsvermogen mooie dingen voortkomen. En zolang je elke dag stappen zet, kom je altijd ergens terecht. Zo bedacht ik vijf jaar geleden die term Internet of Nature voor een TED-talk, nu is dat het centrale concept in mijn boek.
Ik denk niet dat technologie alles gaat oplossen.
Toekomstdroom
Ik zie mezelf als schakel tussen ecologie en techniek, een vertaler. Ik heb met veel soorten technologie gewerkt, van sensoren voor bodemvochtigheid tot GIS en lidar. Ik heb meegewerkt aan een app die bijhoudt wanneer iemand op een groene plek is en een algoritme dat uit reviews filtert wat mensen aan parken waarderen. Pas als je een technologie goed begrijpt, zie je de waarde en de beperkingen. Dat vind ik belangrijk, dat is mijn werk.
Veel mensen denken dat ik een techno-optimist ben, maar ik denk niet dat technologie alles gaat oplossen. Wel dat ze kan helpen de natuur in de stad beter te leren kennen en waarderen. Mijn toekomstdroom is dat alle mensen op aarde, met name in de steden, de natuur een plek geven in hun dagelijks leven. Dat je, als je een dag niet naar buiten bent geweest, het gevoel hebt dat er iets mist. Alsof je je tanden niet hebt gepoetst.
Mensen brengen 93 procent van hun leven binnen door. Wie vaker naar buiten gaat, merkt het als er weinig groen is in de wijk. Die gaat dan misschien samen met de buren daken vergroenen of geveltuintjes aanleggen. Dat werkt beter dan alleen praten over grootschalige duurzaamheidsprojecten. Of over niet vliegen en geen vlees eten; die tunnelvisie gericht op CO2 vind ik zoân negatieve, zelfverwijtende manier om tegen dingen aan te kijken!
Wie in zijn eigen leefomgeving aan de slag gaat, is bezig met ecologie, maar ongemerkt ook met mentale en fysieke gezondheid, levensduur, contact met de buren, luchtkwaliteit en klimaatadaptatie. Ik denk dat je zo meer mensen bereikt.â
Portret: Bianca Sistermans