Statief gebruikt lichaam als steun
Voor wie écht snel een foto vanaf statief wil kunnen maken, komen twee Duitsers met een nieuwe oplossing.
Een statief is onmisbaar voor het maken van mooie foto’s en filmopnamen bij weinig licht of met een macro- of telelens. Een alternatief voor de driepoot is de monopod, die sneller is op te zetten. Maar niet altijd snel genoeg, vinden vader en zoon Gert en Tobias Wagner van het Duitse bedrijf Swift Tools. Om geen fotomoment meer te hoeven missen, ontwikkelden zij Steadify, een uitschuifbare monopod die steunt op het lichaam en in een handomdraai is op te zetten.
Simpele draaibeweging
De uitschuifbare telescooparm van Steadify bestaat uit drie aluminium segmenten. In ingeschoven toestand worden deze door een magneetverbinding op hun plek gehouden. De lengte is dan 25 cm.
Via een scharnierpunt is de telescooparm aan een basisplaat bevestigd, die aan een riem om het middel wordt gedragen. De gebruiker kan de telescooparm met één hand in een vloeiende beweging omhoog klappen, uitschuiven en op de gewenste lengte (tot 80 cm) vastzetten. Dit laatste gaat met een simpele draaibeweging.
Ongehinderd van positie veranderen
Het achterliggende idee is dat de heupen het meest stabiele deel van het lichaam vormen. De telescooparm zorgt dan samen met de armen voor drie stabilisatieassen. De basisplaat verdeelt het gewicht van de camera over een breder steunvlak.
Een voordeel ten opzichte van een losse monopod of een driepootstatief, dat op de grond staan, is dat de gebruiker ongehinderd van positie kan veranderen. Filmers kunnen Steadify ook gebruiken als een miniversie van een zwenkbare camerakraanarm.
Halve kilogram
Bovenop de telescooparm zit een gevorkte houder waar een cameralens of een verrekijker in kan worden gelegd ter stabilisatie. Optioneel is er bovenop de telescooparm ook een snelkoppeling te monteren om een camera op te bevestigen. De complete Steadify weegt slechts een halve kilogram.
Momenteel loopt er een crowdfundingcampagne van Gert en Tobias Wagner om Steadify in productie te kunnen nemen.
Tekst: Paul Schilperoord