Het vorige kabinet koos voor een Rapid Response Team voor AI-gerelateerde zaken. Volgens columnist Rudy van Belkom was het beter geweest een Early Warning Team in het leven te roepen.  

Ontwikkelingen op het gebied van generatieve AI houden de gemoederen flink bezig. Met name in het onderwijs. Scholieren en studenten zouden tools als ChatGPT gebruiken om essays, boekverslagen en andere huiswerkopdrachten te laten schrijven zonder hun eigen inbreng. Deze angst zegt niet alleen iets over ons huidige school­systeem – want als een chatbot schoolopdrachten kan uitvoeren, hoe waardevol zijn deze opdrachten dan ĂŒberhaupt als leermethode? – hij zegt ook iets over onze reactieve houding wanneer het aankomt op nieuwe technologie. We wachten vaak totdat een technologie wordt toegepast, vóórdat we gaan nadenken over de mogelijke implicaties ervan.  

Het idee van een vraag-en-antwoordcomputer komt namelijk niet uit de lucht vallen. Al in 1964 werkten wetenschappers aan machines die antwoord zouden kunnen geven op al je vragen. Een van deze ideeën werd The Answer Machine genoemd. In een visualisatie zien we een meisje dat achter haar bureau met haar huiswerk bezig is. Er staat niet alleen een typemachine op haar bureau, er hangt ook een groot scherm aan de muur. Ze vraagt de machine wie de fonograaf heeft uitgevonden en in welk jaar. De machine antwoordt keurig Thomas E. Edison in het jaar 1877. Maar ze vraagt ook naar afbeeldingen, geluiden en filmpjes die moeiteloos worden opgerakeld. Uiteraard, deze machine werkte met een database van geprogrammeerde vragen en antwoorden, in plaats van complexe natuurlijke taalverwerking, zoals ChatGPT. De toepassingen waren daardoor veel beperkter. Maar toch zou je dit de primitieve voorloper van ChatGPT kunnen noemen. Dit betekent dat we in wezen al zestig jaar de tijd hebben gehad om met elkaar te bedenken hoe we ons tot deze technologie willen verhouden.

En toch wachten we totdat die er echt is. Vaak ten onrechte, want als de geschiedenis ons iets leert is het dat wanneer de mens een visie de wereld inbrengt, deze vroeg of laat werkelijkheid wordt. Dat we hier in beperkte mate van leren blijkt uit het voornemen van het vorige kabinet om een Rapid Response Team voor AI te installeren: een adviesorgaan van ICT-experts dat snel kan reageren en anticiperen op technologische ontwikkelingen. 

Nu klinkt rapid behoorlijk snel, maar het is toch te laat. De geest is dan immers uit de fles en we kunnen hooguit nog bijsturen. Het laat dezelfde reactieve houding zien. Ik zou eerder pleiten voor een Early Warning Team met mandaat dat technologische toepassingen ook proactief kan tegenhouden wanneer deze mogelijk schade berokkenen. Ik geloof niet dat het fraudedetectiesysteem van de overheid door deze commissie zou zijn gekomen.

Een proactieve houding vraagt om een andere manier van denken. Het vraagt om toekomstdenken. Hiervoor moeten de toekomstvaardigheden in de samenleving worden getraind. Van politici en ambtenaren tot programmeurs en onderwijzers. Burgers van alle rangen en standen spelen een rol in onze toekomst. Een transitie gaat immers over gedragsverandering. Het gaat over mensen. 

Ik lanceer daarom deze maand De Nationale Toekomstcursus. Een gratis cursus voor iedereen die meer wil leren over toekomstdenken. Het doel ervan is om te laten zien op welke wijze jij invloed kunt hebben op je eigen toekomst Ă©n op onze gezamenlijke toekomst. De toekomst is van ons allemaal en we hebben er allemaal invloed op. In elk geval in theorie. De toekomst wordt nu nog vaak bepaald door een kleine groep mensen. Veel mensen voelen zich moedeloos over de toekomst en denken dat ze geen invloed hebben. Maar er is hoop. Samen kunnen we aan een mooiere toekomst werken.


Rudy van Belkom is directeur van  Stichting Toekomstbeeld der Techniek.
Beeld: STT