Operatie Toiletbril
Het duurde even voor ze ‘m zag. ‘Wat heb je nou gekocht?’ Ik probeerde de niets-bijzonders-methode, maar daar trapte ze niet in.
‘Een Dremel’, gaf ik uiteindelijk toe. ‘Waarom?’, zei ze. Het kwam er nu op aan op te sommen waarvoor ik dat ding allemaal kon gebruiken. Dat ik ‘m al een leven lang wilde hebben, deed er niet toe. We willen allemaal wel dingen hebben, maar zo werkt dat niet, heeft mijn moeder me geleerd.
Het bleef te lang stil. ‘Mannen en apparaten…’, zei ze hoofdschuddend. ‘Om mijn pijpen te restaureren’, zei ik aarzelend, terwijl ik besefte dat het best mogelijk was dat ik inderdaad daarom lichtelijk opgewonden naar de Praxis was gereden om een Dremel te kopen én een enorme set hulpstukken.
Ik rook mijn hele leven al pijp (ja, slecht, niet doen) en de pijpen in mijn collectie moeten onderhouden worden. Het mondstuk is vaak gemaakt van gevulkaniseerd rubber en de zwavel in dat materiaal reageert op licht en zuurstof en krijgt na verloop van tijd een onappetijtelijke groenbruine kleur. Schuren en polijsten doet wonderen.
Nog diezelfde middag kwam ze de kamer binnen en meldde dat de toiletbril kapot was. We gingen naar de Praxis, waar de verkoopster mij groette als een oude bekende, en kochten een nieuwe. Thuisgekomen ging ik die even monteren.
De linkerkant was in een vloek en een zucht los, maar de rechterkant was een ander verhaal. De moer die het scharnier onder het porselein vastklemt was dol en, op mijn knieën, tussen de muur en de toiletpot had ik nauwelijks ruimte om te bewegen en kon ik niets zien. Er was geen ruimte voor een ijzerzaagje, laat staan de haakse slijper. Op dat moment herinnerde ik mij de Dremel.
Ik wilde dat ik niet de accuversie had gekocht, maar een die op netvoeding werkte.
Ik liep triomfantelijk de kamer in om het apparaatje te halen, terwijl ik het probleem uit de doeken deed en en passant verklaarde dat het heel vooruitziend van mij was om een Dremel te kopen. Dat was ze met mij eens, hoewel ik er niet zeker van ben of dat uit overtuiging was of omdat ze de kool het sop niet waard vond.
‘Operatie toiletbril’ was al een half uur onderweg toen ik de dolle moer begon door te slijpen; geknield, hoofd naar beneden, lampje in de linkerhand, Dremel in de andere. Ik wilde dat ik niet de accuversie had gekocht, maar een die op netvoeding werkte. Een snoerloos apparaat is handig, maar accu’s raken leeg en de kracht is niet hetzelfde als de bedrade versie.
Er ging een half uur voorbij en inmiddels had ik kramp in lichaamsdelen waarvan ik niet wist dat die daar last van konden hebben en had de dolle moer besloten zich tot het laatste moment te verzetten tegen mijn aanslag op zijn leefomgeving.
Mijn geliefde, die in de woonkamer een onheilspellende mengeling van gierend zagen en gesmoorde krachttermen hoorde, kwam vragen of het ging. Ik zei dat het tegenzat, maar eigenlijk wilde ik schreeuwen dat ik die toiletpot er met een moker uit wilde rammen en dat we ons in het vervolg maar in het bos moesten ontlasten. ‘Terug naar de natuur! Is daar iets mis mee?’
Maar dat zei ik niet.
Weer een half uur later meldde ik mij in de woonkamer met de mededeling dat de Dremel moest worden opgeladen. Ikzelf ook, maar daarover hield ik mijn mond. Na een kopje thee ging ik weer verder. Het woord ‘verbeten’ kan mijn gemoedstoestand tijdens het volgende uur niet beschrijven, maar uiteindelijk kon ik de bevestiging van de bril bevrijden. Ik stond even op het punt om de resten ritueel te verbranden, maar daarvan werd ik weerhouden door mijn geliefde die niet zuinig was met haar bewondering voor mijn heldendaad.
‘Waarom heet zo’n ding eigenlijk bril?’, zei ik, toen we naar de nieuwe stonden te kijken. ‘Monocle, dat begrijp ik. Maar bril?’ ‘Misschien omdat je ‘m op en af kunt zetten, omhoog en omlaag?’
‘Dat kun je met een hoed ook’, zei ik. ‘Of een pet. Toiletpet zou een veel beter woord zijn.’ ‘Dan liever hoed’, zei ze. ‘En nu we het er toch over hebben: vergeet je niet de hoed af te zetten als je gaat plassen?’
Tekst: Marcel Möring
Foto: Harry Cock