Groen licht voor nieuwe kerncentrales Engeland
De Britse regering heeft groen licht gegeven voor de financiering van twee nieuwe kerncentrales in Hinkley Point. De goedkeuring werd eerder uitgesteld omdat de Chinese investeringsbijdrage omstreden is.
Gisteren werd bekend dat de Britse regering akkoord is gegaan met de bouw van het grootste kernenergieproject van Europa. Die goedkeuring was eerder door de nieuwe Britse regering aangehouden vanwege de rol van Chinese General Nuclear Corporation bij het project: dat levert een derde van de investeringskosten ('Bouw Britse kerncentrale uitgesteld'). Tweederde komt het Franse energiebedrijf EDF dat de centrales gaat bouwen. De Britse regering heeft extra garanties bedongen die ervoor moeten zorgen de Britse regering greep houdt op dit voor zijn energievoorziening strategische project. Zo is het EDF bijvoorbeeld niet toegestaan om tijdens de bouw van het project zijn aandeel over te doen aan de Chinese GNC. De beide kerncentrales gaan voorzien in 7% van de elektriciteitsproductie van Groot-Brittannië.
Megaproject
De bouw van de nieuwe centrales bij het Britse nucleaire centrum Hinkley Point in Zuidwest Engeland is in alle opzichten een megaproject. Met 1650 MW elk horen beide tot de grootste kerncentrales ter wereld. Het investeringsbedrag van 18 miljard pond (bijna 24 miljard euro) is uniek, en dat geldt ook voor de 30 miljard pond subsidie (bijna 40 miljard euro) die de Britse regering verstrekt gedurende 35 jaar stroomlevering.
European Pressurized Reactor
De beide centrales zijn van het EPR-type, een ontwerp dat indertijd is gemaakt door het Duitse Siemens en het Franse Framatome. Het is een zogeheten derde generatie kerncentrale die voorzien is van extra veiligheidsvoorzieningen. Het basisontwerp van deze hogedruk-watergekoelde-reactor (Pressurized Water Reactor) is niet wezenlijk nieuw. Siemens heeft zich naderhand uit het project teruggetrokken, het Franse Framatome werd later Areva en is nu onderdeel van de Franse energiemaatschappij EDF.
Kostenoverschrijdingen
Er zijn momenteel vijf EPR-centrales in aanbouw: een in het Franse Flamanville, twee in het Finse Olkiluoto en twee in China. Die in Frankrijk en Finland worden geteisterd door jarenlange vertragingen en grote overschrijdingen van de bouwkosten: 7 miljard euro in Flamanville en 5 miljard euro in Finland.
Het Franse EDF heeft dan ook lang geaarzeld om met het project in zee te gaan. De financieringslast van het project is voor het bedrijf riskant, en dat geldt zeker als er ook bij dit project vertraging optreedt. Franse ingenieurs van het bedrijf hebben dan ook gepleit voor een adempauze om het ontwerp van de reactor te vereenvoudigen en het projectmanagement op het gewenste niveau te brengen ('Franse ingenieurs bepleiten herontwerp van kernreactor'). EDF ging uiteindelijk akkoord, omdat afblazen van het project vrijwel zeker het einde zou hebben betekent van de Franse ambities om op de internationale kernenergiemarkt een rol te blijven spelen ('Frans energiebedrijf gaat Britse kerncentrales bouwen').
Enkele feiten rond de nieuwe kerncentrales van Hinkley Point
- De beide centrales zijn er vooral voor vervanging van de bestaande acht Britse kerncentrales. Verwacht wordt dat er daarvan in 2030 nog maar één in bedrijf zal zijn.
- De beide centrales voorzien in 7% van de totale elektriciteitsbehoefte van het land. Begin van levering wordt verwacht in 2025.
- De investeringskosten zijn 18 miljard pond.
- Vergeleken met andere vormen van elektriciteitsproductie is die van Hinkley Point per MW productiecapaciteit veruit het duurst, twee keer meer dan die van offshore wind en ruim vier keer dan die van zonne-energie en wind op land (cijfers uit de Financial Times). Het voordeel van de kerncentrales is dat deze vrijwel continue kunnen produceren, 80-90% van de tijd draaien ze op vol vermogen.
- Gedurende 35 jaar ontvangt EDF een gegarandeerde prijs van 92,50 pond voor elke geproduceerde MWh. De huidige marktprijs voor elektriciteit is 38,91 pond.
Openingsfoto: impressie van de twee nieuwe kerncentrales in Hinkley Point, Somerset.