'We zijn een stelletje boekhouders'
Eerlijkheid moet het startpunt zijn van de energietransitie, betoogt sociale-transitieadviseur Marco van Dalfsen in een column voor De Ingenieur.
Eind augustus gooide het onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving naar de kosten en opbrengsten van verduurzaming flink wat olie op het vuur. Al jaren gaat het over de hoge kosten van de energietransitie en nu zou die ook nog eens ‘financieel onaantrekkelijk' zijn.
Munitie voor criticasters. En mooi om te zien hoe progressief Nederland zich vervolgens verdedigde: ‘Het kan vaak ook wél uit!’. Of: ‘Maar een rotonde kost toch ook geld; daar hebben we nooit discussie over!’
Homo economicus
Wat mij vooral treft in deze discussie is wat een stelletje boekhouders we met elkaar zijn. Ik weet uit eigen ervaring dat het gros van de duurzaamheidsprofessionals vooral bezig is met verduurzaming ‘rond te rekenen’ voor de bewoner. Met garanties die de kosten alleen maar opdrijven of met experimentele financieringen om de kosten lekker uit te smeren.
Alles vanuit het idee dat als we de homo economicus kunnen overtuigen, het balletje vanzelf wel gaat rollen. Dat wordt ook wel opschalen genoemd.
Tochtstrip
Maar halen we daarmee de angel uit de discussie? Vermindert daarmee de weerstand van bewoners? Nee, natuurlijk niet. In de verste verte niet. Het is wensdenken. Een mens is namelijk geen homo economicus, een mens heeft gevoelens.
Hoe zou het voor jou voelen als een energiecoach je een tochtstrip aanbiedt? Terwijl andere huishoudens weglopen met duizenden euro’s subsidie voor isolatie of een elektrische auto? Dat is toch niet te verkroppen? Iedereen voelt aan dat eerlijkheid het startpunt van de energietransitie zou moeten zijn.
Ik pleit voor een benadering van de energietransitie die is gebaseerd op waarden.
Kom niet aan met de boodschap dat er met besparing te betalen valt als er niets valt te besparen. Huishoudens met energiearmoede – een kleine miljoen in Nederland – zijn niet geholpen met een woonlastenneutrale verduurzaming, maar eerst en vooral met méér energie, met méér warmte.
Recht op energie
Ik pleit dan ook voor een andere benadering van de energietransitie. Eén die is gebaseerd op waarden. Om te beginnen met het recht op energie.
Net zoals de WOZ-waarde van ieder huis invloed heeft op de hoogte van de riool- en de afvalstoffenheffing, kunnen we per type huis en huishouden een standaard energiebehoefte vaststellen. Mensen die daar structureel onder zitten, krijgen energietoeslag.
Zo’n toeslag is makkelijk te betalen. Momenteel stort de overheid jaarlijks 4,5 miljard euro energiebelasting (de heffingskorting) rücksichtslos terug aan ieder huishouden. En die gaat dus ook naar huishoudens met voldoende geld en naar huishoudens die juist energie verspillen.
Waardendiscussie
Een verplichting op het isoleren van een huis bij aankoop? Er is op dat moment geld, het kan uit. Wat mij betreft ben je asociaal als je het niet doet. Een prima waardendiscussie, toch? Maar belangrijker nog is het toevoegen van waarde.
We noemen de energietransitie wel eens de grootste verbouwing sinds de Tweede Wereldoorlog. Is dat perspectief niet beter voer voor discussie dan het obligate gesprek over kosten en subsidies? Hoe wil je dat jouw wijk eruit komt te zien? Onder welke voorwaarden pak jij dan je huis aan? En natuurlijk mag het allemaal niet te veel kosten, maar alsjeblieft, haal daar de discussie weg.
Pas als iets waarde heeft, mag het ook iets kosten.
Tekst: Marco van Dalfsen, adviseur sociale energietransitie bij ontwerp-, onderzoeks- en adviesbureau KAW.
Foto: Depositphotos