Tijdens de lockdown waren we pas echt afhankelijk van de technologie. Toch faalde die aan vele kanten, vindt columnist Vanessa Evers. 

Heeft u al genoeg van corona en covid-19? Wilt u onderhand wel eens van onderwerp veranderen? Vergeet het maar, voorlopig gebeurt dat niet. Kijk maar naar de internationale politiek: ‘Draagt Trump al een mondkapje?’, de wereldwijde diplomatieke verhoudingen: ‘Welk land wil geen coronasteunfonds voor het Zuiden? Nee-derland? Waar ligt dat land?’, de klimaatcrisis: ‘Heeft Greta Thunberg al iets gezegd over de pandemie?’, de toenemende armoede: ‘Komt door die lockdowns, toch?’ Alles is anders sinds de uitbraak van covid-19.

En alles kán blijkbaar anders. Plotseling blijken ‘Het Bureau’-achtige, tergend langzame administratieve processen sneller te kunnen en zijn we met een hele hoop mensen thuis best wel productief. Het nieuwe normaal heeft voordelen.

Toch lijkt het erop dat we, nadat de corona-resetknop is ingedrukt, langzaam weer terugglijden naar het oude vertrouwde. Als we dadelijk weer met zijn allen drie keer de wereld rondvliegen, een drie euro goedkoper T-shirtje uit China laten overvaren, hompen vlees eten, filerijden, onze oudjes alleen bezoeken als we het minder druk hebben en ons alleen organiseren als we op de Dam kunnen samendrommen, dan raken we het kleine beetje dat we gewonnen hebben tijdens deze crisis weer kwijt.

Tijdens de lockdown waren we pas echt afhankelijk van technologie

We bleken voorheen niet eens zo afhankelijk van technologie te zijn als we dachten. Tijdens de lockdown waren we dat pas echt. Toen deden we alles met hulp van technologie, we gingen naar school, bestelden eten, kregen informatie, speelden met elkaar en zochten elkaar op. 

Ook faalde de technologie. En wel in haar toegankelijkheid voor allen. Als je ouders niet voldoende geld hadden, dan waren er thuis geen spullen om online onderwijs te volgen. En als je werk niet gedaan kon worden met beeldbellen, stond je baan op de tocht. 

Ook faalde de technologie in het kunnen samenbrengen van mensen. Het ging wel, via Skype of Zoom met elkaar praten. Maar mijn oude omaatje van 96 mocht geen bezoek ontvangen en snapte niet wat daar gebeurde op dat scherm. Velen zijn helemaal alleen gestorven, zonder afscheid te nemen van hun bredere familie en vriendenkring. We hebben elkaar niet kunnen troosten bij het verlies van een geliefde. Sommigen zaten in een onveilige thuis­situatie waar geweld plaatsvond, ongemerkt voor de buitenwereld. Diegenen van ons met geestelijke gezondheidsproblemen hebben hun ergste nachtmerries beleefd. En het is nog niet voorbij.

We moeten herzien hoe we voor elkaar kunnen zorgen

Met alles dat we zullen moeten herontwerpen, moeten we ook herzien hoe we voor elkaar kunnen zorgen; met, ondanks of versterkt door technologie. Als dit werkelijk ‘het nieuwe normaal’ is, moeten we oplossingen vinden die verder gaan dan audiovisueel contact via een schermpje of VR-bril. Hoe houden we elkaar vast? Hoe help je letterlijk een handje? Hoe ben je een schouder om op te huilen? En als we oplossingen vinden, hoe zorgen we dat die oplossingen er zijn voor iedereen, ongeacht inkomen, opleiding, leeftijd, etnische achtergrond en gezondheid?

Op de Universiteit Twente zijn we samen met TNO begonnen met het werken aan ‘beter dan echt’ sociaal contact op afstand, voor in tijden van corona. We kunnen wel wat competitie gebruiken om het tempo erin te houden. Doet u mee? 

 

Vanessa Evers is hoogleraar social  computing and robotics en directeur van het nieuwe Institute of Science and Technology for Humanity in Singapore.
Foto: Rikkert Harink