VergezichtNL
Nederland heeft behoefte aan een nieuw vergezicht als antwoord op de grote opgaven die op ons afkomen, stelt ir. Gijs van den Boomen, directeur van bureau KuiperCompagnons.
We leven in een bijzonder tijdvak. Economisch lijkt het ons weer goed te gaan: we zijn de financiële crisis zo’n beetje te boven en de huizenmarkt trekt weer aan. Er is veel aandacht voor vragen over maatschappelijke samenhang, de manier waarop we ons verhouden tot immigranten en vluchtelingen, over (inter)nationale veiligheid. Tegelijk zijn we bezig met verduurzaming, circulaire economie, de zelfrijdende auto, en we gaan ervan uit dat we dat gaandeweg wel voor elkaar krijgen zonder al te veel overhoop te hoeven halen.
Zo geeft het maatschappelijk debat de indruk dat wij ons land grotendeels op orde hebben en rustig kunnen gaan slapen. Die rust is echter niet op z’n plaats, want er komen ingrijpende veranderingen op ons af. Het is de stilte voor de storm.
Want wat zou het voor ons land betekenen wanneer de zeespiegel de komende vijftig jaar veel meer stijgt dan de nu verwachte meter, we ruimte bieden aan een miljoen extra huishoudens, vooral in de dicht bij die zee gelegen Randstad, we onze economie en energievoorziening fossielvrij maken, en de agrarische sector omschakelt naar kringlooplandbouw? Zijn we bezig ons daarop voor te bereiden, beseffen we dat sectorgewijze oplossingen niet zullen werken, omdat alles te veel met elkaar samenhangt?
Extremen
Neem het klimaat. Zo langzamerhand begint zich af te tekenen dat extremen zich veel sneller voordoen dan eerder gedacht. Zijn we wel voorbereid op een scenario waarbij de zeespiegel veel sterker gaat stijgen, hebben we onze delta daar weerbaar genoeg voor gemaakt? Wat gaat zo’n scenario betekenen voor de waterlast van onze steeds diepere polders? Blijft het Groene Hart groen of wordt het blauw? Zijn we in staat flexibel genoeg te reageren op toenemende klimaatdynamiek?
Gaan we verder bouwen op diepe plekken of gaan wij juist zeewaarts land aanwinnen en drijvend bouwen
Tot 2050 is er behoefte aan nog eens een miljoen woningen, wat vooral heeft te maken met de verdere gezinsverdunning en groeiende behoefte aan een- en tweepersoonshuishoudens. We gaan er nu van uit dat het merendeel daarvan terechtkomt in de Randstad, precies het gebied dat het meest kwetsbaar is voor de waterlast. Waar zetten we die woningen neer? Gaan we verder bouwen op diepe plekken of gaan wij juist zeewaarts, land aanwinnen en drijvend bouwen? Hoe zorgen we dat de keuzes die we maken, deel zijn van een strategie die ons meer weerbaar maakt voor klimaatverandering en grotere dynamiek?
Nuttig te besteden tijd
Bij de inrichting van ons land is mobiliteit een van de doorslaggevende factoren, en ook daar gaat veel veranderen: meer nadruk op mobiliteit als dienst dan als keuze voor een bepaald transportmiddel, en vervaging van de grenzen tussen vormen van openbaar vervoer, waaronder zelfrijdende auto’s. Het dagelijkse werkverkeer is straks ook nuttig te besteden tijd, waardoor we reisafstanden anders zullen ervaren. Zo kan verdere concentratie van het wonen in de grote steden wel eens gepaard gaan met meer woningen op grotere afstand van het werk, op de hogere zandgronden. Wat betekent dit voor de invulling van de woningopgave?
De landbouw floreert door gebruik te maken van grondstoffen die van elders worden gehaald, maar zal het in de toekomst steeds meer van zijn eigen kringlopen moeten hebben
In de economie willen we de productie minder afhankelijk maken van fossiele brandstoffen en het beslag op grondstoffen omlaag brengen. Het betekent dat we productieprocessen anders moeten inrichten, dat we ruimte nodig hebben om de energie van wind en zon te oogsten, en dat stof- en energiestromen mee gaan tellen voor hoe we ons land inrichten. Dat geldt nog sterker voor de landbouw, die nu floreert door gebruik te maken van grondstoffen die van elders worden gehaald, maar die het in de toekomst steeds meer van zijn eigen kringlopen zal moeten hebben. Ook dat heeft consequenties voor het landgebruik.
Stappen
Deze schets van de opgaven die op ons afkomen, maakt duidelijk dat we dringend behoefte hebben aan perspectief, aan een samenhangend vergezicht. Zo’n vergezicht moet ons een idee geven hoe we die opgaven in samenhang kunnen aanpakken, een idee welke kant het op gaat en hoe dat een nieuwe perspectief biedt. En dat vergezicht moet het ons ook mogelijk maken om op deelterreinen stappen te zetten waarvan we weten dat die dat bredere perspectief niet in de weg staan, maar juist ondersteunen.
Er is dapperheid nodig van ingenieurs om te agenderen
Nu is het niet zo dat die opgaven nieuw zijn of hier voor het eerst worden geformuleerd. Ze zijn alom bekend, en toch hebben we op dit ogenblik geen vergezichten. Dat komt doordat we in een tijd leven waarin de aversie tegen visies en vergezichten alleen maar lijkt toe te nemen, wat is terug te zien bij de grote politieke partijen in ons land en in het regeringsbeleid van de afgelopen decennia. Waar in vroegere tijden de overheid het tot stand komen van die vergezichten organiseerde, heeft ze die rol doelbewust losgelaten – en ik zie ook niet dat die snel weer wordt opgepakt.
Er is dus dapperheid nodig van ingenieurs om te agenderen, en van bestuurders en beslissers om deze uitdaging aan te gaan. En we hebben de energie van het maatschappelijk middenveld nodig om die vergezichten tot stand te brengen, om verbanden te leggen, en samenhang en draagvlak te creëren. Voor iedereen betekent dat een nieuwe rol, zonder garanties. Maar een andere weg om ons land op de toekomst voor te bereiden is er gewoonweg niet.
Het zou nog wel eens de grootste opgave kunnen zijn om in een maatschappij die niet direct op grootse vergezichten zit te wachten, meerderheden enthousiast te maken
De hier gepresenteerde boodschap is positief. We zijn in staat om de opgaven van de toekomst aan te gaan: we hebben expertise genoeg in huis om met de ideeën te komen. We doen het, omdat we weten dat we daarmee onszelf een vitale toekomst bieden, waarin we ook een voorbeeld kunnen zijn voor al die andere drukbevolkte delta’s in de wereld. Toch is het niet vanzelfsprekend dat zo’n positieve boodschap ook weerklank vindt – en dat zou nog wel eens de grootste opgave kunnen zijn, om in een maatschappij die niet direct op grootse vergezichten zit te wachten, meerderheden enthousiast te maken. Het wordt dus minstens zo belangrijk wie we bij het samenstellen van die vergezichten betrekken, en hoe we die zo inspirerend weten te maken dat ze wervend zijn en enthousiasmeren. Ziehier de opgave van VergezichtNL.