Een algoritme past touchscreen interfaces zo aan dat ze veel gebruiksvriendelijker worden voor mensen met een motorische beperking, zoals trillende handen.

De meeste smartphone interfaces zijn gericht op de gemiddelde gebruiker, die hier makkelijk mee overweg kan. ‘Deze one size fits all denkwijze houdt geen rekening met bekwaamheidsverschillen tussen individuen’, zegt Jussi Jokinen, onderzoeker aan de Aalto University in Finland, in een persbericht van de universiteit. ‘Ouderen en mensen met een beperking hebben met dagelijkse technologie vaak veel problemen die specifiek zijn voor hun persoonlijke handicap.’

Onderzoekers van de Aalto University in Finland en de Kochi University of Technology in Japan ontwikkelden een algoritme, Touch-WLM genaamd, dat interfaces optimaliseert voor individuele gebruikers met een beperking. Hiervoor gebruikt Touch-WLM gegevens uit onderzoek naar oogbewegingen en vingeraanwijzingen. De meeste mensen zetten hun vinger op de plek waarop hun ogen zijn gericht, maar mensen met trillende handen hebben daar veel meer moeite mee.
 

Simulaties

Met deze informatie maakt het algoritme simulaties over het verband tussen de plek waar mensen precies naar kijken, en de plaats die de vinger aanraakt (zie video’s onderaan). Zo stelt hij vast dat iemand met trillende handen vaak bepaalde verkeerde letters indrukt.

De volgende stap is dat het algoritme op grond van deze gegevens een vervangende interface voorspelt die er voor zorgt dat de persoon minder typefouten maakt. Een voorbeeld is het samenvoegen van verschillende toetsen met steeds elk één letter of cijfer, naar minder toetsen waarop bijvoorbeeld drie letters of meerdere cijfers op staan. Er zijn dan minder toetsen nodig, zodat die groter kunnen zijn en er eerder de kans is dat de gebruiker de goede aanraakt. Het algoritme kan zo duizenden verschillende interfaces maken door onder andere de lettergrootte, het aantal rijen en de toetsgrootte te veranderen.

Op basis van de ingetoetste letters biedt het algoritme een woordenlijst aan, waardoor de gebruiker minder toetsen hoeft aan te raken. De grootte van de woordenlijst is afhankelijk van de beperking van de gebruiker; zo krijgt iemand met dyslexie een kortere lijst dan iemand met een motorische beperking.
 

Aangepast interface voor iemand met trillende handen of de ziekte van Parkinson (links) en iemand met een leesbeperking (rechts), met grotere toetsen en minder woorden tegelijk. Bron: Sarcar et al., IEEE Pervasive Computing 2018.


Minder fouten

De voorspelling van het algoritme bleek juist te zijn; de gebruiker maakte veel minder fouten tijdens het typen.

Het model kan worden aangepast op specifieke beperkingen van gebruikers. Zo ontwierpen de onderzoekers een algoritme dat rekening houdt met de invloed van geheugenbeperkingen op het interfacegebruik.

In de toekomst willen de wetenschappers uitgebreide modellen ontwikkelen voor andere specifieke beperkingen, zodat ze hun algoritmen daarop kunnen aanpassen. Hiervoor moeten ze samenwerken met artsen en neurowetenschappers.

Jokinen benadrukt ook dat hun algoritme slechts een prototype is. ‘Ik hoop dat ontwerpers het stokje overnemen en individuele interfaces ontwikkelen, met behulp van ons model.’

Openingsbeeld: een gebruiker test een prototype van het interface. Foto: Kochi University.

Simulatie van het algoritme van het punt waarop de ogen gericht zijn (rood), gevolgd door de plek die de vinger aanraakt (geel). Deze simulatie is van een gemiddelde gebruiker zonder beperking. Bron: Aalto University.

 


Simulatie van het algoritme van het punt waarop de ogen gericht zijn (rood), gevolgd door de plek die de vinger aanraakt (geel). Deze simulatie is van een gebruiker met trillende handen. Bron: Aalto University.