Een Australische promovendus heeft een manier gevonden om fysiotherapie op afstand beter te maken: een sok met drie sensoren, die meten hoe een patiënt op zijn voeten staat. 

De sensoren houden respectievelijk de gewichtsverdeling, bewegingsvrijheid en oriëntatie van de voet bij. Samen met een videoconsult waar de patiënt laat zien hoe goed hij bepaalde oefeningen kan doen, leveren die sensoren genoeg informatie om iemands vooruitgang te meten. 

 

Ver van de dokter

Promovenda Deepti Aggarwal van de Australische University of Melbourne kwam op het idee door haar Indiase vader die in een afgelegen dorp woont. Hij kon niet makkelijk naar een fysiotherapeut rijden. Ook in Australië wonen veel mensen op het platteland, ver van enige vorm van specialistische zorg. Wekelijks tientallen kilometers rijden naar een fysiotherapeut is iets dat weinig mensen zien zitten. 

Hoewel videoconsults nu al uitkomst bieden voor mensen die erg slecht ter been zijn of afgelegen wonen, zijn ze niet ideaal. De fysiotherapeut kan de patient immers niet aanraken en de voet van dichtbij bekijken is ook lastig. Daar biedt de sok uitkomst: de drie sensoren geven alle informatie over de fysieke toestand van de voet. Via een webinterface wordt de sensorinformatie vertaald naar een beeld van de voet, waarop de therapeut precies de zwakke plekken te zien krijgt.

 

Zelfgemaakt

Aggarwal bouwde de sok, die er nu nog wat provisorisch uit ziet, zelf. Met klittenband en druksensoren had ze al snel een werkend prototype. Vervolgens deed ze een kleine test bij een kinderziekenhuis. De therapeuten waren dankzij de sok zekerder van hun diagnose en zagen sneller subtiele veranderingen in loop- of stagedrag van de patiënten. 

Aangezien de eerste tests net afgerond zijn, heeft Aggarwal (nog) geen concrete plannen om het ontwerp van de sok te stroomlijnen of het product op de markt te brengen.

Beeld: University of Melbourne