De Nederlandse economie is al behoorlijk circulair. Maar van de door het kabinet beoogde versnelde overgang naar een volwaardige circulaire economie, is nog geen sprake. Dat stelt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een vrijdag uitgebrachte inventarisatie van alle circulaire initiatieven.

Read this article in English

Volgens het PBL telt de Nederlandse economie al zo'n 85.000 activiteiten die passen binnen de circulaire economie. Daarmee zijn 420.000 banen gemoeid. Een deel van die activiteiten wordt niet eens herkend als circulair, omdat ze al zo lang bestaan en volledig zijn ingeburgerd. Neem de reparatie van schoenen of fietsen, de verkoop van tweedehandsmeubels op een rommelmarkt of de aanschaf van een gebruikte wasmachine op Marktplaats. Ook bijvoorbeeld het meenemen van een eigen mok of herbruikbare waterfles is in relatief korte tijd gemeengoed geworden, stelt het PBL.

'Er zijn veel meer circulaire activiteiten dan we wel eens denken', zegt Trudy Rood, projectleider circulaire economie bij het PBL en hoofdauteur van het rapport. '4 tot 5 procent van de economie is al circulair. Maar de overheid heeft als doel gesteld dat de economie in 2050 volledig circulair is en in 2030 moet het grondstofverbruik al met de helft zijn gereduceerd. Om dat te bereiken ligt er nog een enorme opgave.'
 

Gebrek aan vernieuwing

Waar het aan ontbreekt, stelt Rood, zijn vooral de vernieuwende initiatieven. Het planbureau telde er slechts 1.500. Dat zijn er weliswaar meer dan bij eerdere inventarisaties, maar de door het kabinet beoogde versnelde overgang naar een circulaire economie is nog niet in zicht. 'Er is een koptelefoon op de markt gebracht waarbij elk onderdeel vervangbaar is, van de headset tot het snoertje en het stekkertje. Ook andere producenten zouden dergelijke modulaire producten op de markt kunnen brengen. Ze hoeven echt niet te wachten tot de regelgeving ze daartoe verplicht', stelt Rood. Een modulair product heeft ala voordeel dat als een onderdeeltje kapot is, je niet het hele product hoeft weg  te gooien, wat nu nog vaak het geval is.

Tot de innovatieve initiatieven rekent het PBL verder bijvoorbeeld de Fairphone, een telefoon waarbij onderdelen kunnen worden vervangen, een fietspad dat is gemaakt van gerecycled plastic (lees ook: Eerste Plastic Road in gebruik) en een kinderspeelhuis van hennep, boomschors en aardappelschillen. Zulke producten verminderen het grondstofverbruik, wat uiteindelijk het doel is van de circulaire economie.
 

Gebruik boven bezit

Daarnaast noemt het PBL vernieuwende, circulaire businessmodellen, zoals deelplatforms als Peerby, dat het makkelijk maakt om spullen te huren van buurtgenoten. Ook de abonnementen die sommige bedrijven aanbieden op een fiets (Swapfiets), een wasmachine (Bundles), verlichting (Philips) of een kinderbedje (Bettje) geven de juiste richting aan, aldus het PBL. Deze modellen stellen niet het bezit, maar het gebruik van een product centraal, wat reparatie, hergebruik en efficiënter ontwerp stimuleert. Dit wordt ook wel product-as-a-service genoemd.


Meeliften

In sommige gevallen, stelt het PBL, lift de overgang naar een circulaire economie mee met een ander maatschappelijk belang. Zo zijn er kleine, verplaatsbare woningen ontwikkeld waarvoor minder materiaal nodig is - dat bovendien kan worden hergebruikt - maar die ook de CO2-uitstoot verminderen. De vele kringloopwinkels zijn vaak opgezet om sociaal kwetsbare groepen een werk- en leertraject te bieden, maar tegelijkertijd bevorderen ze de circulariteit. 
 

Belemmeringen

Voordat een volledig circulaire economie in zicht kan komen, zullen er echter nog tal van belemmeringen moeten worden weggenomen, stelt het PBL. Grondstoffen en producten zijn nog vaak zo goedkoop dat hergebruik niet wordt gestimuleerd. Dat komt onder meer doordat de milieubelastende effecten van productie en consumptie onvolledig in de prijs zijn verrekend. Waarom zouden producenten en consumenten efficiënter omgaan met grondstoffen wanneer die zo goedkoop zijn?

Rood: 'Als alle milieueffecten van winning en productie in de prijs van een product zouden worden verdisconteerd, dan zou het veel aantrekkelijker worden om grondstoffen te hergebruiken. Nu is er nauwelijks verschil in prijs tussen nieuwe en gebruikte grondstoffen.' 

Maar het zit hem niet alleen in de prijs. Ook de regelgeving of het gebrek daaraan zit hergebruik soms in de weg, stelt Rood. 'Reststromen uit de landbouw kunnen worden gebruikt als bouwmateriaal, ware het niet dat daar nog geen certificering voor bestaat. Dat maakt bedrijven huiverig om ermee aan de slag te gaan.' 
 

Gewoontedieren

Ook consumenten moeten vaak nog een psychologische horde nemen voor ze een kringloopwinkel binnenlopen. Gerecyclede en tweedehandsproducten hebben geen goed imago, waardoor consumenten de voorkeur geven aan nieuwkoop, stelt het PBL. Bovendien zijn consumenten gewoontedieren: ze zijn gewend een kapot product weg te gooien, ook al kan het mogelijk nog prima worden gerepareerd.

Volgens Rood is dat imagoprobleem relatief. 'Kijk naar de Buitenbeentjes, de vreemd gevormde groenten en fruit. Die werden voorheen weggegooid. Nu worden ze gewoon gekocht en geconsumeerd. Tegengaan van verspilling is ook circulariteit.' 
 

Doel

Om het doel van een volwaardige circulaire economie in 2050 te halen, is het raadzaam, stelt het PBL, dat er niet langer enkel op recycling wordt gefocust, maar dat juist ook andere vormen van circulariteit worden gestimuleerd, zoals hergebruik en reparatie van een product. Daarnaast moeten huur- of leaseconstructies worden bevorderd. 

De overheid zou het bovendien makkelijker moeten maken voor bedrijven om te investeren in vernieuwende circulaire initiatieven, stelt Rood. 'In een circulaire economie is samenwerking tussen bedrijven cruciaal. De overheid kan stimuleren dat bedrijven elkaar weten te vinden en elkaars taal spreken.'
 

Verder lezen

In ons Dossier Nederland Circulair staan tal van artikelen en nieuwsberichten over circulaire initiatieven in ons land.
 

Openingsfoto: Depositphoto