‘Alleen samen’: het zijn de twee magische woorden waarmee de Nederlandse overheid het coronavirus bestrijdt. Ieder voor zich gaan we dit niet redden, we zullen moeten denken vanuit de samenleving als geheel.

In onze liberale samenleving, waarin individuele vrijheden de hoogste waarde hebben, is dat echter geen vanzelfsprekendheid. Voor je het weet wordt het ‘samen voor ons eigen’, om met Van Kooten en De Bie te spreken – voor wie zich dat nog kan herinneren.

De ethische analyses die we afgelopen zomer aan de Universiteit Twente maakten van de CoronaMelder-app, maakten deze spanning indringend duidelijk. Deze app, die mensen kan waarschuwen als ze langer dan 15 minuten dicht bij iemand in de buurt zijn geweest die later besmet bleek te zijn, bevindt zich precies op het snijpunt van individu en collectief.

Aan de ene kant maakt hij solidariteit mogelijk: door hem te installeren kunnen mensen een melding krijgen die je besmet kunt hebben voor je wist dat je ziek was. Aan de andere kant moet hij onze privacy wel respecteren en onze autonomie en burgerlijke vrijheden niet aantasten.


Individuele waarden

In het ontwerp van de app (lees ook: 'Deze appbouwer werkte mee aan de CoronaMelder-app') hebben individuele waarden de hoofdrol gespeeld. Mede als gevolg van een flinke maatschappelijke discussie in de aanloop naar de app, is de privacy van gebruikers optimaal gewaarborgd. Meldingen zijn niet te herleiden tot personen, afstand wordt bepaald zonder locatiegegevens, en in wetgeving wordt het vrijwillige karakter van de app vastgelegd. Niemand mag zich verplicht voelen hem te gebruiken, en hij mag nooit worden ingezet om te controleren of iemand ‘coronavrij’ is.

Het blijkt een stuk lastiger om ook collectieve waarden een plaats te geven. In de eerste fase van onze ethische analyse onderzocht een expertpanel onder welke voorwaarden de app ingevoerd zou kunnen worden. Het panel richtte zich sterk op privacy en individuele vrijheden, maar pleitte ook voor een balans tussen individuele en collectieve waarden: de overheid mag de app nooit verplichten maar mag wel een moreel appèl op burgers doen om hem te installeren.

De app is zo dichtgetimmerd met privacybescherming dat hij veel minder effect heeft dan hij zou kunnen hebben


Emotionele chantage?

Die laatste toevoeging leidde onmiddellijk tot een ingezonden artikel: het zou een onaanvaardbare vorm van ‘emotionele chantage’ zijn. Een appèl op solidariteit bleek ook uitgelegd te kunnen worden als indirecte bedreiging van privacy.

De tweede fase van de ethische analyse zette de discussie nog verder op scherp. Hier ontwikkelden burgers en professionals ideeën over een verantwoorde inbedding van de app in de samenleving: van restauranteigenaar tot huisarts, van sportschoolhouder tot politieagent, en van marktkoopvrouw tot scepticus.


Doorgeschoten liberalisme

Hun gezamenlijke conclusie: de app is zo dichtgetimmerd met privacybescherming dat hij veel minder effect heeft dan hij zou kunnen hebben. Mensen die meer data willen delen, krijgen daarvoor geen ruimte: een gemiste kans om coronabrandhaarden snel op te sporen. Ook is je adresboek niet open te stellen om contacten direct te kunnen waarschuwen bij een positieve test.

Een deelnemer vatte het dilemma mooi samen door te stellen dat de app haar vrijheid eigenlijk helemaal niet beschermt, maar eerder beperkt, omdat ze nu niet vrij is om solidair te zijn door haar data te doneren. Dat geeft te denken.

Zonder ook maar iets af te doen aan het vitale belang van privacy voor individuen en voor de democratie, laat de pandemie ons ook zien wat de keerzijde is van een al te ver doorgeschoten liberalisme, dat uiteindelijk meer ‘alleen’ dan ‘samen’ blijkt te zijn.


Tekst: Peter-Paul Verbeek, hoogleraar filosofie van de techniek aan de Universiteit Twente.